Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 22 oktober 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
gemachtigde: mr. P.S. Folsche,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 22 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.S. Folsche, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister op haar aanvraag voor studiefinanciering voor het kalenderjaar 2021. De rechtbank heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.
Eiseres had op 20 mei 2021 de minister verzocht om binnen twee weken een beslissing te nemen over haar aanvraag voor studiefinanciering, omdat zij nog geen besluit had ontvangen. De minister stelde echter dat eiseres op 16 juli 2020 een aanvraag had ingediend en dat er op 2 juni 2021 was besloten dat er geen openstaande aanvragen meer waren. De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk een primair besluit was genomen naar aanleiding van de brief van eiseres en dat er geen sprake was van het uitblijven van een besluit. Het geschil over de noodzaak van een nieuwe aanvraag kon in de bezwaarprocedure worden behandeld.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, omdat er geen aanvraag voor studiefinanciering voor het kalenderjaar 2021 was ingediend. De uitspraak werd gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.