ECLI:NL:RBZWB:2021:5380

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
BRE 21/4129 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van uitkering op grond van de Participatiewet

Op 11 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met de intrekking van de uitkering van de verzoeker op grond van de Participatiewet. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 18 februari 2021, waarin de uitkering werd ingetrokken.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verzoeker werd gevraagd om het spoedeisend belang van zijn verzoek nader toe te lichten, maar heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Dit gebrek aan toelichting heeft geleid tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs is voor een spoedeisend belang.

De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de procedure voor voorlopige voorzieningen is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Aangezien de verzoeker geen toelichting heeft gegeven, is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4129 PW VV

uitspraak van 11 oktober 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats verzoeker] , verzoeker,

gemachtigde: mr. B.G. Meijer
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 18 februari 2021 van het college (bestreden besluit) inzake de intrekking van zijn uitkering op grond van de Participatiewet. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningenprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Daarom speelt bij de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening de spoedeisendheid een belangrijke rol.
2. De griffier heeft bij brief van 30 september 2021 aan verzoeker gevraagd het spoedeisend belang nader toe te lichten. Verzoeker heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd.
Omdat verzoeker geen toelichting heeft gegeven, is onvoldoende gebleken dat er sprake is van een spoedeisend belang. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
[
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 11 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.