ECLI:NL:RBZWB:2021:5374
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening inzake bijstandsuitkering
Op 22 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken AWB-21_4147 VV en AWB-21_4149 VV. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N. Talhaoui, heeft beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, die betrekking hebben op de herziening, intrekking en terugvordering van haar bijstandsuitkering. In het kader van deze procedure heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een zitting achterwege is gebleven. De rechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht bevat, zoals vastgelegd in artikel 8:82 in samenhang met artikel 8:41 van de Awb. Verzoekster is bij aangetekende brief van 3 oktober 2021 geïnformeerd over deze verplichting en is erop gewezen dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moest worden betaald. Tevens is zij gewaarschuwd dat bij niet-tijdige betaling het verzoek niet-ontvankelijk verklaard kon worden.
Bij de beoordeling heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.