ECLI:NL:RBZWB:2021:5372
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de leerplichtambtenaar van de gemeente Tilburg, welke op 14 juni 2021 is genomen. Het beroep betreft de niet-ontvankelijkheid van de eisers, die niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 181,- hebben betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers in de gelegenheid zijn gesteld om het griffierecht te voldoen binnen vier weken na de datum van de aangetekende brief van de griffier, verzonden op 30 augustus 2021. Echter, eisers hebben nagelaten om het griffierecht tijdig te betalen en hebben geen verontschuldigingen aangedragen voor dit verzuim.
Op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank besloten om zonder zitting uitspraak te doen, aangezien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft benadrukt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, tenzij er sprake is van een verontschuldigbare reden, wat in dit geval niet is aangetoond. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 oktober 2021. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.