ECLI:NL:RBZWB:2021:5372

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
AWB- 21_3292
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de leerplichtambtenaar van de gemeente Tilburg, welke op 14 juni 2021 is genomen. Het beroep betreft de niet-ontvankelijkheid van de eisers, die niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 181,- hebben betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers in de gelegenheid zijn gesteld om het griffierecht te voldoen binnen vier weken na de datum van de aangetekende brief van de griffier, verzonden op 30 augustus 2021. Echter, eisers hebben nagelaten om het griffierecht tijdig te betalen en hebben geen verontschuldigingen aangedragen voor dit verzuim.

Op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank besloten om zonder zitting uitspraak te doen, aangezien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft benadrukt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, tenzij er sprake is van een verontschuldigbare reden, wat in dit geval niet is aangetoond. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 oktober 2021. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3292

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2021 in de zaak tussen

[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , uit [naam woonplaats] , eisers,

en

de leerplichtambtenaar van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben tegen de beslissing op bezwaar van de leerplichtambtenaar van 14 juni 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 181,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 30 augustus 2021 eisers in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
Eisers hebben het griffierecht niet op tijd betaald.
Eisers hebben geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 26 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.