ECLI:NL:RBZWB:2021:5362

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
AWB- 21_3389
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om planschadevergoeding

Op 25 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek. De eiseres had op 8 maart 2021 een aanvraag ingediend voor een planschadevergoeding, maar het college had volgens haar niet tijdig beslist op deze aanvraag. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat, voordat een beroep kan worden ingesteld, de termijn waarbinnen het college diende te beslissen moet zijn verstreken en dat de betrokkene het bestuursorgaan per brief moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op de aanvraag, wat de zogenaamde ingebrekestelling is. In dit geval heeft eiseres op 5 augustus 2021 digitaal beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de termijn voor het college om te beslissen nog niet was verstreken, omdat niet alle tussenstappen in de procedure waren doorlopen. De rechtbank verklaarde het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3389 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het college volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 8 maart 2021.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.

Overwegingen

Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de termijn waarbinnen het college diende te beslissen zijn verstreken én moet betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
In dit geval heeft eiseres op 8 maart 2021 een aanvraag ingediend om planschadevergoeding.
In de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Hilvarenbeek (de Procedureverordening) is vastgesteld welke tussenstappen genomen moeten worden alvorens op de aanvraag om planschadevergoeding kan worden beslist en binnen welke termijnen deze stappen dienen te worden doorlopen. De termijnen voor de tussenstappen zijn geen fatale termijnen. Alle tussenstappen moeten echter worden doorlopen voordat het college kan beslissen op de aanvraag.
Een van de tussenstappen is het vragen van advies aan een adviseur. In artikel 7 van de Procedureverordening is bepaald dat de adviseur, alvorens een advies uit te brengen, binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, de aanvrager en eventuele andere betrokkenen zendt.
Het college heeft bij brief van 19 juli 2021 het voornemen kenbaar gemaakt om [naam adviesbureau] als adviseur aan te stellen. Eiseres heeft echter bij brief van 22 juli 2021 een wrakingsverzoek ingediend bij het college. Bij brief van 27 juli 2021, verzonden op 29 juli 2021, heeft het college het wrakingsverzoek afgewezen en aangegeven de procedure te vervolgen en [naam adviesbureau] aan te zullen stellen als adviseur. Uit het dossier blijkt niet met welke dagtekening de opdracht tot advisering is verzonden. Wel is duidelijk dat dit in ieder geval heeft plaatsgevonden na 29 juli 2021. Daaruit volgt dat de zestien weken na dagtekening van de opdracht eindigt op of na 18 november 2021.
Eiseres heeft op 5 augustus 2021 digitaal beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen door het college op haar aanvraag. Nu op die datum, en ook op het moment van deze uitspraak, nog niet alle tussenstappen zijn doorlopen, is de termijn waarbinnen het college op de aanvraag van eiseres moet beslissen nog niet verstreken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 25 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.