ECLI:NL:RBZWB:2021:5293

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8676
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van boete opgelegd bij aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen na bezwaar

Op 20 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een bezwaar tegen een boete van € 5.278 die gelijktijdig met de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2018 was opgelegd. De belanghebbende, wonende te [woonplaats], had bezwaar aangetekend tegen deze boete, die was opgelegd bij beschikking van 19 augustus 2020.

Tijdens de zitting op 7 oktober 2021 in Breda zijn de belanghebbende en zijn gemachtigde, [gemachtigde], verschenen, evenals de inspecteur, [inspecteur]. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen ter zitting een compromis hebben bereikt, waarbij de verzuimboete werd verminderd tot € 150. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, en de verzuimboete verlaagd. Tevens is de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 1.545, en is gelast dat de inspecteur het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 vergoedt.

De uitspraak is gedaan door mr. K.S. Nandram, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Krishnapillai, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 oktober 2021 en partijen zijn per aangetekende post op de hoogte gesteld. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor rechtsbijstand en reis- en verblijfkosten zijn meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 20/8676
uitspraak van 20 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 19 augustus 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem gelijktijdig met de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018 bij beschikking opgelegde boete van
€ 5.278 (aanslagnummer: [aanslagnummer] ).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2021 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende en zijn gemachtigde, [gemachtigde] en ter bijstand vergezeld van [bijstand] , en namens de inspecteur, [inspecteur] .

1.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert verzuimboete tot € 150;
  • veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.545;
  • gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem vergoedt.

2.Gronden

2.1.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat de verzuimboete wordt verminderd tot een bedrag van € 150 en dat de proceskostenveroordeling beperkt blijft tot de kosten in de beroepsfase.
2.2.
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de proceskostenveroordeling van de inspecteur. De rechtbank stelt deze kosten op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748 en een wegingsfactor 1) en voor de reis- en verblijfkosten op € 49.
2.3.
Tot slot is door partijen overeengekomen dat de inspecteur aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht van € 48 zal vergoeden.
2.4.
De rechtbank heeft overeenkomstig het bovenstaande beslist.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.S. Nandram, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Krishnapillai, griffier, op 20 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.