ECLI:NL:RBZWB:2021:5234
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
Op 14 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes. De eiser had op 5 mei 2021 beroep ingesteld tegen een besluit van 19 april 2021, waarin maatregelen voor zijn hond waren opgelegd. De rechtbank constateerde dat de eiser niet had voldaan aan de verplichting tot betaling van griffierecht, ondanks herhaalde waarschuwingen. De eiser was schriftelijk gewezen op deze verplichting en had een aangetekende brief ontvangen waarin hem werd medegedeeld dat het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de brief moest worden betaald. Aangezien de betaling niet tijdig was ontvangen, verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De uitspraak werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.
De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 8:41 en 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die de verplichting tot betaling van griffierecht en de gevolgen van niet-tijdige betaling regelen. De rechtbank benadrukte dat indien het griffierecht niet tijdig is bijgeschreven of gestort, het beroep niet-ontvankelijk is, tenzij de indiener redelijkerwijs niet in verzuim kan worden geacht. De eiser had geen verweer gevoerd tegen de niet-ontvankelijkheid en de rechtbank besloot de zaak zonder verdere behandeling af te doen. De uitspraak werd gedaan door rechter L.P. Hertsig in aanwezigheid van griffier S.A. de Roo.