ECLI:NL:RBZWB:2021:5210

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
AWB- 21_2143
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in WOB-zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiseres had op 18 mei 2021 beroep ingesteld tegen een besluit van het college, dat op 2 februari 2021 was genomen. Dit besluit betrof de ongegrondverklaring van het bezwaar van eiseres tegen een eerder besluit van 1 oktober 2020, dat verband hield met een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres haar beroepschrift te laat had ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en deze termijn was verstreken. Eiseres voerde aan dat zij goede redenen had voor de termijnoverschrijding, onder andere omdat een ambtenaar van de gemeente had gesuggereerd om in onderling overleg tot een oplossing te komen. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te maken. De rechtbank verklaarde het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van M.H.C. van Spreuwel, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzending van de uitspraak verzet aan te tekenen bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2143 WOB

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 februari 2021 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 1 oktober 2020 over haar verzoek op grond van de Wet openbaarheid bestuur, ongegrond verklaard.
Eiseres heeft op 18 mei 2021 beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Artikel 6:11 van de Awb bepaalt dat ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2. Het bestreden besluit dateert van 2 februari 2021 en eiseres heeft daartegen op 18 mei 2021 beroep ingesteld, wat ruim buiten de beroepstermijn is. Eiseres is dus te laat met het indienen van haar beroepschrift bij de rechtbank. Het beroep is daarom in principe niet-ontvankelijk.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat zij goede redenen had voor de termijnoverschrijding. Ze kreeg via de mail op 3 februari 2021 te horen van een ambtenaar van de gemeente Breda dat ‘het zonde is van ieders tijd om zaken via de rechtbank te laten verlopen’. Eiseres heeft vervolgens meerdere brieven verzonden naar het college en de burgemeester van de gemeente Breda om het college te bewegen alsnog een motivering te overleggen over de drank- en horecavergunning voor het [naam bedrijf] in het [adres] te [plaatsnaam] , maar zij kreeg hierop geen reactie.
4. De door eiseres aangevoerde omstandigheden maken naar het oordeel van de rechtbank niet dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Dat een ambtenaar van de gemeente Breda heeft geopperd om in onderling overleg tot een oplossing te komen, betekent niet dat eiseres de termijnen voor het indienen van beroep niet langer in acht hoefde te nemen. De beroepstermijn bedraagt zes weken. Deze termijn is ook vermeld in het bestreden besluit. Eiseres heeft niet gesteld, en aan de rechtbank is niet gebleken, dat eiseres in die periode van zes weken niet in staat was om een beroepschrift in te dienen.
5. Omdat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van M.H.C. van Spreuwel, griffier, op 14 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om te uitspraak te tekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.