ECLI:NL:RBZWB:2021:5210
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in WOB-zaak
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiseres had op 18 mei 2021 beroep ingesteld tegen een besluit van het college, dat op 2 februari 2021 was genomen. Dit besluit betrof de ongegrondverklaring van het bezwaar van eiseres tegen een eerder besluit van 1 oktober 2020, dat verband hield met een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres haar beroepschrift te laat had ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en deze termijn was verstreken. Eiseres voerde aan dat zij goede redenen had voor de termijnoverschrijding, onder andere omdat een ambtenaar van de gemeente had gesuggereerd om in onderling overleg tot een oplossing te komen. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te maken. De rechtbank verklaarde het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van M.H.C. van Spreuwel, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzending van de uitspraak verzet aan te tekenen bij de rechtbank.