Op 12 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2004, die op 5 september 2020 een gewapende overval heeft gepleegd op een tankstation in Middelburg. De zaak werd behandeld met gesloten deuren op 28 september 2021, waarbij de officier van justitie, mr. L. van den Oever, en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waaronder de bedreiging met een mes en de diefstal van geld en tabakswaren. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een werkstraf van 120 uur en een jeugddetentie van zes maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een jeugddetentie op van 197 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling in de afgelopen periode. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder de verplichting om mee te werken aan een behandeltraject en toezicht door de jeugdreclassering.
De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank verklaarde de in beslag genomen voorwerpen verbeurd en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2021.