ECLI:NL:RBZWB:2021:5102

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2021
Publicatiedatum
8 oktober 2021
Zaaknummer
AWB- 19_5605
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 27 september 2019, waarbij haar Ziektewet-uitkering per 30 mei 2019 is beëindigd. Eiseres, die zich op 30 april 2018 ziek meldde, heeft een complexe medische geschiedenis met rugklachten en darmklachten. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 27 oktober 2020 gesloten, maar heropend op 6 november 2020 om een deskundige te raadplegen. De deskundige, verzekeringsarts Erdogan, heeft op 2 april 2021 gerapporteerd en geconcludeerd dat de belastbaarheid van eiseres correct is vastgesteld door het UWV. De rechtbank heeft de rapportage van Erdogan als overtuigend beoordeeld en de medische oordelen van het UWV gevolgd. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet is gehoord in de bezwaarfase, maar de rechtbank oordeelt dat zij in deze procedure voldoende gelegenheid heeft gehad om haar standpunt naar voren te brengen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Wel heeft de rechtbank het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, omdat de hoorplicht in bezwaar is geschonden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/5605 ZW

uitspraak van 1 november 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [plaatsnaam], eiseres,

gemachtigde: mr. E.W.J.M. Janssens,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 27 september 2019 (bestreden besluit) van het UWV inzake haar aanspraak op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 27 oktober 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het UWV is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
Op 6 november 2020 heeft de rechtbank het onderzoek heropent om een deskundige te raadplegen.
De deskundige, verzekeringsarts Erdogan, heeft op 2 april 2021 gerapporteerd. Eiseres heeft op dat rapport gereageerd.
Op 21 september 2021 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten, nadat partijen in de gelegenheid zijn gesteld te laten weten of zij op een nadere zitting gehoord willen worden. Het UWV heeft laten weten daaraan geen behoefte te hebben. Eiseres heeft niet gereageerd.

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Eiseres is werkzaam geweest als medewerker front- en backoffice. Zij heeft zich op
30 april 2018 ziek gemeld, gedeeltelijk vanuit een werkloosheidssituatie en gedeeltelijk vanuit haar functie commercieel medewerkster bij van [naam bedrijf], vanwege toename van klachten aan het bewegingsapparaat/rugklachten en darmklachten.
Het UWV heeft met ingang van 30 juli 2018 aan eiseres een ZW-uitkering toegekend.
Bij besluit van 29 april 2019 (primair besluit) heeft het UWV na een zogeheten eerstejaarsbeoordeling de ZW-uitkering beëindigd met ingang van 30 mei 2019.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de ZW-uitkering van eiseres heeft beëindigd per 30 mei 2019.
3.
Wettelijk kader
De verzekerde die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek heeft recht op ziekengeld (artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW).
Naar vaste rechtspraak wordt onder het begrip ‘zijn arbeid’ verstaan de arbeid die de verzekerde het laatst voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht.
Als een verzekerde geen werkgever (meer) heeft en 52 weken arbeidsongeschikt is geweest heeft deze recht op ziekengeld als hij:
- ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, als bedoeld in artikel 19 én
- slechts in staat is ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur met algemeen geaccepteerde arbeid waartoe hij met zijn krachten en bekwaamheden in staat is (artikel 19aa, eerste lid, en artikel 19ab, derde lid, van de ZW).
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek (artikel 19ab, eerste lid, van de ZW).
4.
Toetsingskader
Niet in geschil is dat eiseres 52 weken arbeidsongeschikt is geweest. Dit betekent dat het UWV terecht ook heeft beoordeeld of eiseres in staat is met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% bestaat er geen recht meer op een ZW-uitkering.
5.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van ANIOS Houben, getoetst en akkoord bevonden door verzekeringsarts Bekkering, en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd, eiseres gezien op het spreekuur en haar lichamelijk en psychisch onderzocht. Verder heeft de verzekeringsarts medische informatie van de huisarts van 17 april 2019 in zijn onderzoek betrokken. Volgens de verzekeringsarts is sprake van ervaren rugklachten, met name altagisch beperkt. De gegevens uit lichamelijk onderzoek zijn niet passend bij een lumbosacraal radiculair syndroom, maar zouden meer kunnen passen bij slijtageklachten van de rug. Gezien het huidige functioneren acht de verzekeringsarts eiseres matig beperkt ten aanzien van rugbelastend werk. Eiseres is aangewezen op werk waarbij veelvuldige belasting van de rug wordt vermeden. Eisers is niet in staat om werk te doen waarbij zij veel moet lopen, staan en zwaar tillen. Daarnaast dient een trillingsbelasting van het lichaam te worden voorkomen. Concluderend is sprake van ervaren maag-darmklachten, wisselend defecatiepatroon waarvoor diverse onderzoek hebben plaatsgevonden. Er is geen aandoening die de ernst van deze klachten kan verklaren. De ervaren klachten kunnen passen bij stress in onder andere de privésfeer. Gezien het huidige functioneren acht de verzekeringsarts eiseres belastbaar voor arbeid waarbij zij kan werken in de directe omgeving van een toilet. De verzekeringsarts rapporteert dat er betreft de ervaren hand en schouderklachten, uit de gegevens van het lichamelijk onderzoek geen aandoening is die de ernst kan verklaren. Gezien het huidige functioneren acht de verzekeringsarts eiseres belastbaar met arbeid waarbij zwaar tillen tijden het werk moet worden vermeden. Omdat de verzekeringsarts deze beperking ook stelt ten aanzien van de ervaren rugklachten, worden verder geen andere beperkingen toegevoegd. Gelet op de ervaren stress in de huidige privésfeer acht de verzekeringsarts de belastbaarheid van eiseres licht beperkt ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren. In de informatie van de huisarts ziet de verzekeringsarts geen aanleiding voor aanpassing van zijn conclusies, nu zijn conclusies en de informatie van de huisarts overeen komen. De beperkingen en de belastbaarheid van eiser heeft de verzekeringsarts neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 11 april 2019.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en aanleiding gezien om de belastbaarheid in de rubriek sociaal functioneren iets aan te scherpen. Uit de informatie van de huisarts blijkt volgens de verzekeringsarts b&b dat er sprake is geweest van recidiverende depressies die behandeld zijn met antidepressiva en ook met therapie door de psycholoog. Er blijkt sprake van meerdere verlieservaringen zoals het plotseling overlijden van een partner in 2013. Deze diagnose is door de verzekeringsarts niet helemaal onderkend. Hiervoor moeten we beperkingen worden aangenomen in het sociaal functioneren. Eiseres is niet goed in staat haar eigen grenzen te bewaken. Zij zal dan ook niet in goed in staat zijn conflicten aan te gaan en zal zij enigszins beschermd moeten worden bij samenwerken. Volgens de verzekeringsarts b&b is er echter geen aanleiding om beperkingen aan te nemen op het aspect aandacht en herinneren. Als sprake is van hersenletsel kunnen beperkingen op deze onderdelen worden aangenomen. Er is echter niet op basis van een neuropsychologisch onderzoek vastgesteld dat eiseres schade aan de hersenen heeft. Voorts stelt de verzekeringsarts b&b dat de rugklachten en het prikkelbare darm syndroom al bekend was bij de verzekeringsarts. Een prikkelbare darm geeft klachten, soms frequente en onregelmatige ontlasting. Het is echter niet zo dat hierbij een dreigende incontinentie bestaat en de noodzaak tot een toilet in de onmiddellijke omgeving. Dat een urenbeperking van 20 uur noodzakelijk is, is onvoldoende onderbouwd door eiseres. Het is duidelijk dat eiseres stress ervaart en ook dat zij lijdt aan recidiverende depressies. Deze zijn echter niet zo ernstig (momenteel niet onder behandeling, geen antidepressiva) dat hiervoor een urenbeperking aan de orde zou moeten zijn. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres heeft de verzekeringsarts b&b neergelegd in de FML van 24 september 2019.
6.
Geschiktheid voor de functies
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, met inachtneming van de FML van 11 april 2019, de volgende functies geduid voor eiseres: productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (Sbc-code 111180), wikkelaar (nieuw en revisie) (Sbc-code 267053) en medewerker intern transport (Sbc-code 111220).
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met gewijzigde FML van 24 september 2019 de door de arbeidsdeskundige geduide functies beoordeeld op geschiktheid. De arbeidsdeskundige b&b heeft de functie medewerker intern transport (Sbc-code 111220) laten vervallen vanwege het vele staan en lopen in deze functie. De arbeidsdeskundige b&b heeft de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: medior soldering operator (Sbc-code 111180), wikkelaar (Sbc-code 267053) en teamondersteuner (Sbc-code 315100). In onderdeel C van zijn rapportage heeft de arbeidsdeskundige b&b vermeld dat uit een op een eerder moment door de arbeidsdeskundig analist verstrekt toelichting volgt dat voor wat betreft de functie medior soldering operator er zich in de nabijheid van de werkplek een toilet bevindt. In de functie wikkelaar bevindt zich het toilet op maximaal 30 meter en in de functie teamondersteuner blijkt dat de toiletten zich bevinden in het centrale gedeelte van de verdieping.
7.
Beroepsgronden
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase. Zij wil alsnog in de gelegenheid worden gesteld om haar bezwaren toe te lichten.
Niet alleen bij schade aan de hersenen kan volgens eiseres een beperking worden aangenomen op het aspect vasthouden en verdelen van aandacht. Ook bij (recidiverende) depressieve klachten kan dit aangenomen worden. Eiseres meent dat zij wel degelijk op die aspecten beperkt dient te worden.
Eiseres stelt verder dat fecale incontinentie wel degelijk voor komt bij (een deel van de) mensen met prikkelbare darmsyndroom (PDS). Eiseres heeft al vaker last gehad hiervan en daarom is een toilet in de onmiddellijke omgeving noodzakelijk. Inmiddels is eiseres naar een neurochirurg doorverwezen voor een second opinion.
Ten aanzien van de geclaimde urenbeperking stelt eiseres dat de verzekeringsarts b&b ten onrechte voorbij gaat aan de omstandigheid dat de geclaimde energetische klachten niet alleen te verklaren zijn vanuit de psychische klachten, maar juist door cumulatie daarvan met de fysieke klachten. Vermoeidheidsklachten kunnen ook een symptoom zijn van PDS. Uit het dagverhaal blijkt dat na een inspanning van 4 uur recuperatietijd nodig is en zij diezelfde dag vrijwel geen arbeid meer kan verrichten.
Eiseres stelt tot slot dat zij de geduide functies niet kan verrichten vanwege het ontbreken van een toilet in de onmiddellijke omgeving. De arbeidsdeskundig analist heeft aangegeven dat er in alle functies een toilet in de nabijheid van de werkomgeving aanwezig is, maar dat is niet concreet vastgesteld, alleen aangenomen op basis van de arbo-eisen. De norm in het Arbobesluit is echter zo ruim dat daaruit niet volgt dat is voldaan aan de beperking dat een toilet in de directe werkomgeving aanwezig is. De norm ziet alleen op de aanwezigheid van toiletten in de nabijheid van de werkomgeving.
8.
Verweer
Het UWV erkent dat eiseres per abuis niet is gehoord op een hoorzitting. Volgens het UWV werd door de verzekeringsarts b&b geen aanleiding gezien voor een hoorzitting, omdat eiseres al was gezien en onderzocht door de primaire verzekeringsarts en er geen nieuwe medische gegevens waren.
De verzekeringsarts b&b heeft in beroep gerapporteerd dat het gegeven dat eiseres in november 2019 is doorverwezen voor een second opinion door de neurochirurg niet van invloed is op de beoordeling per datum in geding, 30 mei 2019. Eiseres is al heel lang bekend met rugklachten en hiervoor zijn in de FML ook beperkingen gesteld. Eiseres is onder behandeling voor de rugklachten. Dit was bekend bij de primaire verzekeringsarts. Ook bekend was de slijtage op L5-S1 evenals de mediale herniatie. Dat eiseres nu is doorverwezen voor een second opinion doet aan de beperkingen niet af. Voor beperkingen op verdelen van de aandacht en herinneren ziet de verzekeringsarts b&b geen aanleiding omdat eiseres geen (vastgesteld) hersenletsel heeft. Verder is er in de FML al voorzien in dat eiseres een toilet in de buurt moet hebben. Het is volgens de verzekeringsarts b&b duidelijk dat eiseres stress ervaart en dat zij lijdt aan recidiverende depressies, maar die zijn niet zo ernstig (eiseres is nu niet onder psychiatrische behandeling en slikt geen antidepressiva) dat een urenbeperking aan de orde is. De verzekeringsarts b&b merkt op dat voor chronische pijn meestal geen urenbeperking wordt gegeven omdat inactiviteit de focus op chronische pijn juist vergroot en fysiek het meer doen van activiteiten de conditie (in dit geval ook de rugspieren) versterkt. Overigens wordt voor depressie tegenwoordig activatie ook juist aangeraden. De verzekeringsarts b&b ziet dan ook geen aanleiding voor wijziging van zijn standpunt.
De arbeidsdeskundige b&b heeft in beroep betwist dat onvoldoende is gemotiveerd dat in de geduide functies een toilet in de nabije werkomgeving aanwezig is. In deel C van de arbeidsdeskundige rapportage is immers per functie afzonderlijk gemotiveerd aangegeven dat zich een toilet in de nabijheid van de werkplek bevindt en onderbouwd dat het voor een werknemer mogelijk is de werkzaamheden op eigen initiatief tussentijds voor een toiletbezoek te onderbreken. De aanwezigheid van een toilet is niet aangenomen op de arbo-eisen maar gebaseerd op de specifieke waarneming van de arbeidsdeskundig analist.
9.
Deskundige
In hetgeen in beroep is aangevoerd en het verhandelde ter zitting heeft de rechtbank aanleiding gezien voor het raadplegen van een deskundige. De rechtbank heeft verzekeringsarts Erdogan als zodanig benoemd.
Erdogan heeft op 2 april 2021 gerapporteerd dat hij kan instemmen met de belastbaarheid zoals door de verzekeringsarts b&b vastgesteld in de FML van 24 september 2019.
Erdogan geeft onder meer aan dat in die FML eiseres terecht aangewezen wordt op werk zonder veelvuldige deadlines en productiepieken. Stress in het werk mag niet voorkomen, omdat dit invloed kan hebben op het ontlastingspatroon. In de rubriek Sociaal functioneren werd in de toelichting bij beoordelingspunt 12.6 aangegeven dat een toilet in de directe werkomgeving aanwezig moet zijn. Door deze specifieke voorwaarde heeft eiseres de mogelijkheid om bij aandrang gebruik te maken van een toilet tijdens haar werkzaamheden. Hiermee wordt rekening gehouden met haar onderliggende darmproblematiek. In de FML is eiseres aanvullend lichamelijk beperkt voor het hanteren van zware lasten tijdens het werk. Eiseres wordt verder beperkt voor staan en staan tijdens het werk. Met deze beperkingen wordt drukverhoging in de buik verminderd. Aanwijzingen voor het geven van andere beperkingen zijn er volgens Erdogan niet.
Erdogan ziet bij eiseres verder geen medische redenen om verdelen en vasthouden van de aandacht te beperken. Er is bij eiseres namelijk geen sprake van een ernstige neurologische hersenaandoening noch een ernstige psychiatrische stoornis. Gelet op de toelichting in het CBBS bij deze items ziet Erdogan geen reden om daarop beperkingen aan te nemen.
Erdogan ziet evenmin medische aanwijzingen voor het aannemen van een urenbeperking op datum in geding. Eiseres voldoet niet aan de indicaties beschreven in de standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid.’
Tot slot lijkt de vastgestelde belastbaarheid in de geduide functies volgens Erdogan niet overschreden te worden.
Eiseres heeft bij brief van 14 mei 2021 gereageerd op de rapportage van Erdogan.
10.
Oordeel van de rechtbank
Als uitgangspunt geldt dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijke, door hem ingeschakelde deskundige volgt als de motivering van deze deskundige hem overtuigend voorkomt. Naar het oordeel van de rechtbank doet deze situatie zich hier voor. De motivering van Erdogan is overtuigend. Het uitgebrachte rapport geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek en is inzichtelijk en consistent. De door eiseres tegen dit rapport aangevoerde bezwaren vormen geen aanleiding om de conclusie van Erdogan niet te volgen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verzekeringsarts b&b de belastbaarheid van eiseres in de FML van 24 september 2019 juist heeft vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de arbeidsdeskundigen inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van die belastbaarheid, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan de geduide functies. De rechtbank ziet daarom geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Met betrekking tot de stelling van eiseres dat zij ten onrechte niet is gehoord in bezwaar overweegt de rechtbank dat eiseres in deze procedure voldoende in staat is gesteld haar standpunt naar voren te brengen. De rechtbank passeert dit gebrek daarom met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.
11.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een ZW-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de ZW-uitkering terecht beëindigd per 30 mei 2019.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
12.
Proceskosten
De rechtbank ziet, in verband met schending van de hoorplicht in bezwaar, aanleiding het UWV te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten.
De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het UWV wordt veroordeeld om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.870,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een verslag van de deskundige, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
€ 1.870,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 1 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.