ECLI:NL:RBZWB:2021:4991
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag overbruggingsregeling TOZO door voorzieningenrechter
Op 1 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers en het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant. Verzoekers hadden beroep ingesteld tegen het besluit van 21 juli 2021, waarin hun aanvraag voor een overbruggingsregeling op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO) was afgewezen. Tevens vroegen zij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een zitting achterwege kon blijven. De aanvraag van verzoekers was eerder op 6 mei 2021 afgewezen, en zij stelden dat hun financiële omstandigheden een spoedeisend belang opleverden. Echter, verzoekers hebben niet gereageerd op een verzoek van de griffier om hun financiële situatie te onderbouwen, waardoor onvoldoende bewijs werd geleverd voor het spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter benadrukte dat de voorlopige voorzieningenprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen, waarbij spoedeisendheid een belangrijke rol speelt. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. C.E.M. Marsé, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.