ECLI:NL:RBZWB:2021:4941

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
AWB- 21_3759 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestuursdwang voor kosten stalling scooter

Op 1 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot het toepassen van spoedeisende bestuursdwang voor het verhalen van kosten die zijn gemaakt voor het stallen van een scooter.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen zitting heeft plaatsgevonden. De rechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht bevat, zoals vermeld in artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.

Het griffierecht is echter niet binnen de gestelde termijn door de verzoeker betaald. De voorzieningenrechter heeft de verzoeker, bij aangetekende brief van 3 september 2021, geïnformeerd over de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat dit uiterlijk binnen twee weken moest gebeuren. Aangezien de betaling niet tijdig is ontvangen, heeft de voorzieningenrechter het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3759 VV

uitspraak van 1 oktober 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen inzake het toepassen van spoedeisende bestuursdwang tot het verhalen van kosten voor het stallen van een scooter.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Dit vloeit voort uit artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.
Verzoeker is bij aangetekende brief van 3 september 2021, aangeboden ter post op
6 september 2021, gewezen op de verplichting tot het betalen van griffierecht. Aan verzoeker is meegedeeld dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moet worden betaald. Verzoeker is er in deze brief tevens op gewezen dat bij niet tijdige betaling het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
2. De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Het verzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 1 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.