ECLI:NL:RBZWB:2021:4941
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bestuursdwang voor kosten stalling scooter
Op 1 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot het toepassen van spoedeisende bestuursdwang voor het verhalen van kosten die zijn gemaakt voor het stallen van een scooter.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen zitting heeft plaatsgevonden. De rechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht bevat, zoals vermeld in artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.
Het griffierecht is echter niet binnen de gestelde termijn door de verzoeker betaald. De voorzieningenrechter heeft de verzoeker, bij aangetekende brief van 3 september 2021, geïnformeerd over de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat dit uiterlijk binnen twee weken moest gebeuren. Aangezien de betaling niet tijdig is ontvangen, heeft de voorzieningenrechter het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.