6.4In wat eiseres aanvoert ziet de rechtbank geen bijzondere omstandigheden die voor de staatssecretaris aanleiding hadden moeten zijn om in dit geval van zijn beleid af te wijken. In de door eiseres genoemde uitspraak van 13 november 2019 staat:
“9.1 Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, is het ingevolge artikel 3 van de Arbowet aan de werkgever om zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten. Ingevolge artikel 5 is het aan de werkgever om de aan het werk verbonden risico's te inventariseren. Voor gevaarlijke stoffen is dit uitgewerkt in artikel 4.2 van het Arbobesluit. Ingevolge deze bepaling moeten de aard, de mate en de duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen worden beoordeeld. In dit artikel staat niet door wie en op welke manier dat moet gebeuren. Voor zover het gaat om - kort gezegd - het verwijderen van asbest, is de in artikel 4.2 neergelegde verplichting gespecificeerd in artikel 4.54a. Daarin is bepaald dat voorafgaand aan het verwijderen van asbest de aanwezigheid van asbest volledig moet worden geïnventariseerd. Dit moet gedaan worden door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat asbestinventarisatie. Dat bedrijf moet op grond van de inventarisatie bepalen of de werkzaamheden vallen in risicoklasse 1, 2 of 2A. De inventarisatie en de indeling in een risicoklasse moeten worden opgenomen in een inventarisatierapport. De rechtbank heeft terecht overwogen dat uit deze wettelijke bepalingen volgt dat [appellante] als asbestverwijderingsbedrijf niet zelf de aanwezigheid van asbest en de bijbehorende risicoklasse mocht inventariseren. Zij moest dit laten doen door een daartoe gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf. Bovendien was zij verplicht om het asbestinventarisatierapport te volgen. Uit artikel 4.54d, vierde lid, van het Arbobesluit volgt dat [appellante] bij het verwijderen van het asbest de risicoklasse uit het asbestinventarisatierapport als ondergrens moest hanteren. De regelgeving biedt niet de ruimte om door te werken volgens bepaalde protocollen, in dit geval protocollen van dNAA, af te wijken van de risicoklasse uit het inventarisatierapport. Indien de werkzaamheden volgens het asbestinventarisatierapport vallen in risicoklasse 2 of 2A, moet worden voldaan aan de eisen die gelden voor het verwijderen van asbest in die risicoklasse. Dat, zoals [appellante] stelt, uit onderzoek van een monsterneming door Nomacon bij de uitvoering van de werkzaamheden is gebleken dat de vezelconcentratie onder de grenswaarde van risicoklasse 1 is gebleven, betekent niet dat niet langer volgens de eisen van risicoklasse 2 dan wel 2A behoefde worden gewerkt. Uit het voorgaande volgt immers dat de bij de asbestinventarisatie bepaalde risicoklasse leidend is.”
De rechtbank leest in deze uitspraak dat het de verantwoordelijkheid van de werkgever is om te zorgen voor de veiligheid en gezondheid van haar werknemers voor wat betreft alle met de arbeid verbonden aspecten. Verder leest de rechtbank dat een asbestverwijderingsbedrijf verplicht is om het asbestinventarisatierapport te volgen. Eiseres is dus verplicht de risicoklasse uit het asbestinventarisatierapport (in dit geval het rapport van AAB en aanvullend het rapport van AA&C), te volgen en deze bij het verwijderen van asbest als ondergrens te hanteren. In dit geval had de bepaling risicoklasse 2 leidend moeten zijn.
Overige bijzondere omstandigheden om de boete naar beneden bij te stellen, zijn de rechtbank niet gebleken. De rechtbank acht de boete passend en geboden.
7.
Conclusie
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, voorzitter, mr. drs. E.J. Govaers en mr. M.G.J. Maas-Cooymans, leden, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 30 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Deze bijlage bevat de relevante wet- en regelgeving zoals die gold op de datum in geding.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
1. In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
1. De wet bepaalt de bestuurlijke boete die wegens een bepaalde overtreding ten hoogste kan worden opgelegd.
2. Tenzij de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, stemt het bestuursorgaan de bestuurlijke boete af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Het bestuursorgaan houdt daarbij zo nodig rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.
3. Indien de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, legt het bestuursorgaan niettemin een lagere bestuurlijke boete op indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)
1. Bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid legt de werkgever in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vast welke risico's de arbeid voor de werknemers met zich brengt. Deze risico-inventarisatie en -evaluatie bevat tevens een beschrijving van de gevaren en de risico-beperkende maatregelen en de risico's voor bijzondere categorieën van werknemers.
10. De werkgever, dan wel een ander dan de werkgever bedoeld in het zevende, achtste of negende lid en de werknemers zijn verplicht tot naleving van de voorschriften en verboden vastgesteld bij of krachtens de op grond van dit artikel, artikel 20, eerste lid, en artikel 24, negende lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur voorzover en op de wijze als bij of krachtens deze maatregel is bepaald.
Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit)
Hoofdstuk 4. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
Afdeling 1. Gevaarlijke stoffen
§2. Zorgplicht, maatregelen en nadere voorschriften risico-inventarisatie en - evaluatie
Artikel 4.2. Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen
1. Indien werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, ongeacht of met deze stoffen daadwerkelijk arbeid wordt of zal worden verricht, worden, in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, de aard, de mate en de duur van die blootstelling beoordeeld teneinde de gevaren voor de werknemers te bepalen.
Afdeling 5. Aanvullende voorschriften asbest
§ 3. Voorschriften voor het werken met asbest en asbesthoudende producten
Artikel 4.44. Risicoklasse 1
Deze paragraaf is van toepassing indien uit de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, blijkt dat in de lucht waaraan werknemers in verband met de arbeid kunnen worden blootgesteld, de som van de concentratie asbestvezels van het type chrysotiel als fractie van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, eerste lid, en van de concentratie amfibole asbestvezels actinoliet, amosiet, anthofylliet, tremoliet en crocidoliet als fractie van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, tweede lid, kleiner is dan 1.
Artikel 4.45. Preventieve maatregelen
1. De concentratie van asbestvezels in de lucht wordt zo laag mogelijk onder de grenswaarden, bedoeld in artikel 4.46, gehouden.
2 Ter naleving van het eerste lid worden de volgende maatregelen genomen:
a. de werkmethoden zijn zo ingericht dat er geen asbeststof wordt geproduceerd of indien dat technisch niet mogelijk is, dat geen asbeststof in de lucht vrijkomt.
Artikel 4.46. Grenswaarden
1. De concentratie van asbestvezels van het type chrysotiel overschrijdt niet de grenswaarde van 2.000 vezels per kubieke meter, berekend over een referentieperiode van acht uur per dag.
2. De concentratie van de amfibole asbestvezels actinoliet, amosiet, anthofylliet, tremoliet en crocidoliet overschrijdt gezamenlijk niet de grenswaarde van 2.000 vezels per kubieke meter, berekend over een referentieperiode van acht uur per dag.
§ 4. Aanvullende voorschriften voor het werken met asbest en asbesthoudende producten
Artikel 4.48. Risicoklasse 2
Indien uit de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, blijkt dat in de lucht waaraan werknemers in verband met de arbeid kunnen worden blootgesteld, de som van de concentratie asbestvezels van het type chrysotiel als fractie van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, eerste lid, en van de concentratie amfibole asbestvezels actinoliet, amosiet, anthofylliet, tremoliet en crocidoliet als fractie van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, tweede lid, groter is dan of gelijk is aan 1, dan is in aanvulling op paragraaf 3 tevens deze paragraaf van toepassing.
Artikel 4.48a. Aanvullende maatregelen
1. Indien, gelet op de aard van de werkzaamheden, verwacht kan worden dat de som van de concentratie asbestvezels van het type chrysotiel als fractie van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, eerste lid, en de concentratie van de amfibole asbestvezels actinoliet, amosiet, anthofylliet, tremoliet en crocidoliet als fractie van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, tweede lid, in de lucht groter is dan of gelijk is aan 1, ondanks preventieve technische maatregelen ter beperking van de asbestconcentratie in de lucht, neemt de werkgever doeltreffende maatregelen ter bescherming van de betrokken werknemers.
Artikel 4.50. Werkplan
1. In het werkplan worden de volgende gegevens opgenomen:
a. een beschrijving van de maatregelen, bedoeld in de artikelen 4.1c, eerste lid, aanhef en onderdelen d en h, 4.7, derde lid, onderdelen b, c en e, 4.18, 4.19, aanhef en onderdelen b en c, 4.20, eerste tot en met vierde lid, 4.45, eerste en tweede lid, onderdelen a, b, en d, 4.48a, tweede en vierde lid, en 4.51.
b. een beschrijving van de aard, duur en plaats van de werkzaamheden alsmede van de werkmethode;
c. een beschrijving van de werktuigen, machines, toestellen en overige hulpmiddelen die bij de werkzaamheden worden gebruikt;
d. de namen van de werknemers en personen, bedoeld in artikel 4.54d, vijfde en zevende lid.
Artikel 4.54d. Deskundigheid bij het werken met asbest
4. Bij de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, wordt in het kader van de risicobeoordeling, bedoeld in artikel 4.2, de indeling van de risicoklasse in het inventarisatierapport als ondergrens gehanteerd.
5. De werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, worden verricht door of onder voortdurend toezicht van een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het werken met asbest, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.
7. Voorzover de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, mede worden verricht door een andere persoon dan de persoon, bedoeld in het vijfde lid, is deze andere persoon in het bezit van een certificaat vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.
Hoofdstuk 9. Verplichtingen, strafbare feiten, overtredingen, bestuursrechtelijke bepalingen en overgangs- en slotbepalingen
Afdeling 2. Strafbare feiten en overtredingen
1. Als overtreding ter zake waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, wordt aangemerkt de handeling of het nalaten in strijd met de voorschriften welke zijn opgenomen in de volgende artikelen, voor zover hier van belang: van hoofdstuk 4: de artikelen 4.45, eerste lid, 4.48a, eerste lid, 4.50, en 4.54d, vijfde en zevende lid.