ECLI:NL:RBZWB:2021:4905

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
AWB- 20_9312
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing erkenning beroepskwalificatie lerares voortgezet onderwijs door DUO

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De eiseres had een aanvraag ingediend voor erkenning van haar beroepskwalificatie om als lerares voortgezet onderwijs met een eerstegraads bevoegdheid voor het vak Frans te kunnen werken. Het primaire besluit van DUO, gedateerd 2 juli 2020, wees deze aanvraag af omdat eiseres niet beschikte over het vereiste pedagogisch bekwaamheidsbewijs. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar DUO verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. Eiseres ging in beroep tegen deze beslissing.

Tijdens de zitting op 19 augustus 2021 werd het beroep besproken. Eiseres voerde aan dat zij het bezwaarschrift op 12 augustus 2020 ter post had bezorgd, maar DUO ontkende dit en stelde dat het bezwaarschrift pas op 18 augustus 2020 was ontvangen, na afloop van de bezwaartermijn. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat het bezwaarschrift op de gestelde datum was verzonden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de poststempel, die aangaf dat het bezwaarschrift op 14 augustus 2020 was ter post bezorgd, en concludeerde dat het bezwaar niet tijdig was ingediend.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat DUO het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9312 BELEI
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [plaatsnaam 1] , eiseres,
en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, namens deze de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), te Groningen, verweerder.
Procesverloop
In het besluit van 2 juli 2020 (primaire besluit) heeft DUO de aanvraag van eiseres om erkenning van de beroepskwalificatie, op basis waarvan zij als lerares voortgezet onderwijs met een eerstegraads bevoegdheid voor het vak Frans in [plaatsnaam 2] kan werken, afgewezen.
In het besluit van 28 september 2020 (bestreden besluit) heeft DUO het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
DUO heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 19 augustus 2021.
Hierbij waren aanwezig eiseres en (via skypeverbinding) [naam vertegenwoordiger] namens DUO.
Overwegingen

1.Feiten

Bij het primaire besluit heeft DUO bepaald dat eiseres niet in aanmerking komt voor de door haar aangevraagde erkenning van haar beroepskwalificatie, omdat eiseres niet beschikt over een pedagogisch bekwaamheidsbewijs dat is vereist om in [plaatsnaam 2] les te mogen geven.
Eiseres heeft bij brief van 12 augustus 2020 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Bij het bestreden besluit heeft DUO het bezwaar van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard vanwege (onverschoonbare) overschrijding van de bezwaartermijn. DUO heeft het bezwaarschrift op 18 augustus en daarmee na afloop van de bezwaartermijn ontvangen. Volgens DUO heeft eiseres het bezwaarschrift ook pas na afloop van de bezwaartermijn ter post bezorgd.

2.Wettelijk kader

Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken.
Op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt deze termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Artikel 6:9 van de Awb bepaalt dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen (eerste lid). Bij verzending per post is een bezwaarschrift eveneens tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn van zes weken ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen (tweede lid).
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

3.Beroepsgronden

Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij het bezwaarschrift op 12 augustus 2020 (zijnde de dagtekening van de brief) ter post heeft bezorgd. Eiseres heeft toegelicht dat het vakantieperiode was en zij destijds druk was met verhuizen. Zij had daarom het indienen van een bezwaarschrift al enige tijd voor haar uitgeschoven, maar was zich er wel van bewust dat de bezwaartermijn afliep.

4.Beoordeling

De rechtbank overweegt dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat het primaire besluit later is verzonden dan op de datum van dagtekening: 2 juli 2020. Daarvan uitgaande eindigde de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op 13 augustus 2020. Het bezwaarschrift is op 18 augustus 2020 en dus niet later dan een week na afloop van de termijn door DUO ontvangen. De vraag is dan of eiseres het bezwaarschrift voor het einde van de termijn ter post heeft bezorgd.
Volgens vaste rechtspraak vindt terpostbezorging plaats op het moment waarop een poststuk in een brievenbus van een postbedrijf wordt gedeponeerd dan wel op het moment waarop het aan een postbedrijf wordt aangeboden. De datum van de bezorging ter post is doorgaans af te leiden uit de afstempeling door het postbedrijf (Raad van State, 22 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1682).
De poststempel op de envelop waarin het bezwaarschrift is verzonden vermeldt de datum 14 augustus 2020. De rechtbank acht de enkele stelling van eiseres dat zij het bezwaarschrift op 12 augustus heeft gepost niet voldoende om aan te nemen dat zij het bezwaarschrift daadwerkelijk op 12 augustus 2020 ter post heeft bezorgd, nu zij deze stelling verder niet met stukken of anderszins heeft onderbouwd. In dit verband weegt de rechtbank ook mee dat geen goede verklaring kan worden gegeven waarom de datum van de poststempel afwijkt van de gestelde datum van ter post bezorging, te minder omdat de datum waarop eiseres het bezwaarschrift naar eigen zeggen heeft gepost, een woensdag betreft. Daarnaast heeft eiseres voor het eerst in beroep gesteld dat zij haar bezwaarschrift op 12 augustus 2020 heeft gepost, terwijl zij in de bezwaarfase heeft erkend het bezwaarschrift te laat te hebben ingediend.
Nu eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het bezwaarschrift al op 12 augustus 2020 heeft gepost, gaat de rechtbank uit van de datum van de poststempel op de envelop, als datum van ter post bezorging. Omdat terpostbezorging volgens de poststempel op 14 augustus 2020 en dus na het einde van de bezwaartermijn heeft plaatsgevonden, komt de rechtbank tot het oordeel dat het bezwaar niet tijdig is ingediend.
Aangezien de rechtbank in wat door eiseres is aangevoerd geen aanleiding ziet om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten en om niet-ontvankelijkverklaring met toepassing van artikel 6:11 van de Awb achterwege te laten, komt de rechtbank tot het oordeel dat DUO het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

5.Conclusie

Het beroep is ongegrond.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. de Leeuw van Weenen, griffier, op 30 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.