ECLI:NL:RBZWB:2021:4846

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
02-041471-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van politici via social media en het verlaten van een plaats ongeval met valse aangifte van diefstal

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 september 2021, is de verdachte beschuldigd van bedreiging van politici via social media en het verlaten van de plaats van een ongeval, alsook het doen van een valse aangifte van diefstal van zijn auto. De verdachte heeft alle feiten bekend en gaf aan ten tijde van de feiten te kampen met psychische problemen en alcoholmisbruik. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, evenals het advies van de reclassering. De rechtbank oordeelde dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, gekoppeld aan bijzondere voorwaarden, en een taakstraf van 120 uren passend zijn. De rechtbank benadrukte de ernst van de bedreigingen, die via sociale media openbaar waren gemaakt, en de impact daarvan op de slachtoffers. De verdachte werd ook vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, met als doel hem te weerhouden van toekomstige strafbare feiten en hem te helpen bij zijn psychische problemen en alcoholgebruik.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/041471-21 en 02/072562-21 (gev. ttz.)
vonnis van de meervoudige kamer van 28 september 2021
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [Geboortedag] 1975 te [Geboorteplaats]
wonende [Adres]
raadsvrouw mr. F.W.M. Hopmans, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 september 2021, waarbij de officier van justitie, mr. A.I.M.M. Gudde, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
02/041471-21
begin december 2020 de [Naam 1] en [functienaam] [Naam 2] en [Naam 3] heeft bedreigd;
02-072562-21
feit 1: op 21 mei 2020 een plaats ongeval heeft verlaten;
feit 2: op 30 juli 2020 valse aangifte heeft gedaan van diefstal van zijn auto.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte, aangiftes, een videofragment, foto’s en tapgesprekken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring van alle feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
02/041471-21
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 14 september 2021;
- de aangifte van [Naam 4] namens [Naam 2] van 5 december 2020;
- de aangifte van [Naam 5] namens [Naam 1] van 5 december 2020;
- de aangifte van [Naam 3] van 7 december 2020;
- het proces-verbaal van bevindingen (-2) van verbalisant [Naam 6] van 8 december 2020.
02/072562-21
Verdachte heeft deze feiten bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 14 september 2021;
- de aangifte van [Naam 7] van 21 mei 2020;
- het proces-verbaal van verhoor aangeefster [Naam 7] van 25 mei 2020;
- de aangifte van [Naam 8] van 21 mei 2020.
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 14 september 2021;
- de aangifte van [Verdachte] van 30 juli 2020;
- het proces-verbaal van verstrekking – tapgesprekken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/041471-21
in de periode 4 december 2020 tot en met 7 december 2020 te Breda, althans in Nederland, meerdere personen, te weten de [Naam 1] , [Naam 3] en [Naam 2] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde personen middels een video die op Twitter, althans op sociale media, is geplaatst dreigend de woorden toegevoegd:
- ‘ [Naam 1] je gaat eraan vuile viezerik’
- ‘ [Naam 2] je gaat eraan vuile viezerik’
- ‘ Je gaat eraan [Naam 3] . Geloof mij nou vuile viezerik’;
02-072562-21
1
als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had
plaatsgevonden in Breda aan de Oranjeboomstraat, op of omstreeks 21 mei 2020
de plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist, aan een ander (te weten [Naam 7] en/of [Naam 8] ) schade was toegebracht;
2
op 30 juli 2020 te Breda aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door ten overstaan van [Naam 9] hoofdagent van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, aangifte te doen van diefstal van zijn voertuig, merk/type Ford Fiësta voorzien van het kenteken [Kenteken] , wetende dat dat strafbare feit niet is gepleegd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Weliswaar is verdachte geruime tijd van de drank af maar bij terugval kan de reclassering een oogje in het zeil houden.
Tevens vordert de officier van justitie aan verdachte op te leggen een taakstraf van 40 uren bij niet te verrichten te vervangen door 20 dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Ten tijde van de tenlastegelegde feiten ging het niet goed ging met verdachte. Hij had veel dierbaren verloren, was depressief, dronk veel alcohol en handelde impulsief. Verdachte drinkt inmiddels ruim 7 maanden geen alcohol meer, is gemotiveerd om deze positieve lijn door te zetten en staat daarbij open voor hulp. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is niet op zijn plaats. De verdediging verzoekt te volstaan met oplegging van een taakstraf waarvan een deel voorwaardelijk met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft in een zelf opgenomen video op Facebook [Naam 1] en [functienaam] [Naam 2] en [Naam 3] bedreigd door in die video te zeggen dat zij eraan gaan. De video is via Twitter publiekelijk openbaar geworden en daarmee ter kennis gekomen van de betreffende [functienaam] die zich door deze uitlatingen ernstig bedreigd voelden.
De rechtbank acht het gedrag van verdachte maatschappelijk volstrekt onaanvaardbaar. Hij heeft op een verwerpelijke manier uitdrukking gegeven aan zijn mening het oneens te zijn met het Coronabeleid. Door het uiten van deze bedreigingen wordt niet alleen afbreuk gedaan aan de vrijheid en veiligheid waarmee politici hun werk moeten kunnen doen, maar verdachte heeft daarmee ook een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van deze politici. Voorts rekent de rechtbank het verdachte aan dat de bedreigingen zijn geplaatst op een voor een groot publiek toegankelijk social medium waardoor het risico is ontstaan dat derden worden aangezet tot geweldpleging tegen politici.
Met betrekking tot de andere tenlastegelegde feiten overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft een ongeval veroorzaakt waarbij schade is ontstaan aan twee auto’s waarna hij is weggereden. Direct na de aanrijding heeft verdachte aan bekenden gevraagd om hem een alibi te verschaffen en heeft hij korte tijd later valse aangifte gedaan van de diefstal van zijn auto. Verdachte is hiermee weldoordacht en berekenend te werk gegaan. Hij heeft getracht uit handen van justitie te blijven en heeft geen enkel moment stilgestaan bij de materiële gevolgen voor de slachtoffers.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 17 augustus 2021. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor soortgelijke feiten maar voornamelijk voor feiten als rijden onder invloed.
Met de officier van justitie acht de rechtbank de onderhavige feiten zeer ernstig. De rechtbank is echter van oordeel dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding geven om bij de straftoemeting af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit het reclasseringsadvies van 9 september 2021 en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat het ten tijde van het plegen van de onderhavige strafbare feiten niet goed ging met verdachte. Hij was neerslachtig, had psychische problemen en onderdrukte zijn negatieve gevoelens met alcohol. Verdachte praat zijn handelen niet goed. Hij heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard spijt te hebben van zijn impulsieve uitingen en in te zien dat hij hulp kan gebruiken om een terugval in alcoholgebruik te voorkomen. Uit de door de raadsvrouw overgelegde stukken blijkt dat verdachte zelf hulp heeft gezocht en dat hij inmiddels weer als vrijwilliger actief is bij sportactiviteiten. Verdachte heeft ter zitting aangegeven al maandenlang geen alcohol meer te gebruiken. Hij is op de goede weg en een onvoorwaardelijke straf zou dit doorkruisen. Desalniettemin acht de reclassering de kans dat verdachte bij tegenslagen een terugval krijgt en opnieuw de fout in gaat, aanwezig. Om die reden adviseert de reclassering een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Novadic-Kentron, ambulante behandeling en meewerken aan middelencontrole. De rechtbank zal dit advies in haar oordeel meewegen.
Gelet op de ernst van de feiten en de hiervoor geschetste (persoonlijke) omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand een passende straf voor verdachte is om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen de door de reclassering geadviseerde voorwaarden worden gekoppeld zodat verdachte hulp krijgt voor zijn psychische problematiek en het daarmee samenhangende alcoholgebruik. Verder acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 120 uren passend en geboden teneinde de ernst van de feiten te benadrukken.

7.Het beslag

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder verdachte in beslag genomen telefoon, merk LG, te onttrekken aan het verkeer.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de telefoon aan verdachte.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De in beslag genomen telefoon, merk LG, is in beginsel vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is immers dat de bewezenverklaarde bedreiging is begaan met behulp van die mobiele telefoon. De rechtbank zal echter teruggave gelasten van de telefoon aan verdachte omdat zij verbeurdverklaring disproportioneel acht ten opzichte van het daarmee gepleegde strafbare feit.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 63, 188 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/041471-21
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
02-072562-21
Feit 1:
overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994;
Feit 2:
aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte tijdens de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij verslavingsreclassering Novadic-Kentron te Breda op het adres Korte Raamstraat 3 te Breda. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de verslavingsreclassering, zo vaak en zolang de verslavingsreclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door de GGZ, Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de verslavingsreclassering Novadic-Kentron. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de verslavingsreclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
*dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol om zijn alcoholgebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
-veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
-beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
60 dagen;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een mobiele telefoon, merk LG.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A.S.E. Maandag, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. S.W.M. Speekenbrink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U.F.B. van Berkel-de Jongh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 september 2021.