Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Overwegingen
3.Beslissing
- het beroep ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd te oordelen over de ambtshalve beslissing.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg over de WOZ-waarde van een onroerende zaak voor het kalenderjaar 2020. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 192.000,- en had in dezelfde beschikking ook de aanslagen voor onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing bekendgemaakt. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze beschikking, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in de uitspraak op bezwaar van 2 november 2020. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 12 augustus 2021, waar de belanghebbende en haar gemachtigde, mr. P.W. Masselink, aanwezig waren. De rechtbank heeft overwogen dat de heffingsambtenaar de aanslag op de juiste wijze heeft bekendgemaakt door deze elektronisch te verzenden naar de Berichtenbox van de belanghebbende op MijnOverheid. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende voldoende bereikbaar was via deze elektronische weg, aangezien zij had aangegeven haar post digitaal te willen ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de aanslag rechtsgeldig was bekendgemaakt en dat de bezwaartermijn was aangevangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank verwierp ook de stelling van de belanghebbende dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij de aanslag ook op papier zou ontvangen, omdat dit niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat zij onbevoegd was om te oordelen over de ambtshalve beslissing van de heffingsambtenaar, waartegen geen bezwaar of beroep openstond. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen konden binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.