ECLI:NL:RBZWB:2021:4781

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
20-010988, 20-010987 (VI 99-001044-31)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding na afgewezen vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 september 2021 uitspraak gedaan over verzoekschriften die zijn ingediend op basis van de artikelen 530 en 537 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, die niet aanwezig was bij de behandeling, had een schadevergoeding aangevraagd voor de schade die hij had geleden als gevolg van vrijheidsbeneming voorafgaand aan de beslissing op de vordering tot herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 210,00 voor de dagen die hij op het politiebureau heeft doorgebracht, en een bedrag van € 3.558,73 voor de kosten van rechtsbijstand. Daarnaast is er een bedrag van € 550,00 toegekend voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer.

De rechtbank overweegt dat, nu de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling is afgewezen, de verzoeker aanspraak kan maken op een schadevergoeding. De rechtbank heeft de gevraagde bedragen beoordeeld en komt tot de conclusie dat deze in overeenstemming zijn met de LOVS-uitgangspunten. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. E. Andraws, en is openbaar uitgesproken.

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
vi-zaaknummer: 99-001044-31
rk-nummers: 20-010988, 20-010987
Beslissing op de verzoekschriften ex artikelen 530 en 537 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op de verzoekschriften ex artikelen 530 en 537 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 17 december 2020, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] )
woonplaats kiezende ten kantore van mr. T.P.A.M. Wouters,
Bronckhorststraat 16, 1071 WR Amsterdam
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 537 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 210,00, € 210,00, voor schade die verzoeker heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming die voorafgaand aan de beslissing op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling is ondergaan;
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 3.558,73, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 280,00 dan wel € 550,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer
Op 23 augustus 2021 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. G. Oosterveld, en mr. E. Stam als gemachtigd advocaat van verzoeker, gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
In raadkamer heeft de advocaat van verzoeker gepersisteerd bij het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat het verzochte kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de rechtbank over de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft geoordeeld.
Ingevolge artikel 537 Sv kan in de gevallen waarin een vordering tot tenuitvoerlegging, als bedoeld in artikel 6:6:20, eerste lid, of artikel 6:6:21, eerste lid, Sv wordt afgewezen of het Openbaar Ministerie in zijn vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard, aan de veroordeelde een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming die voorafgaand aan de beslissing op de vordering is ondergaan.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Nu de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling is afgewezen, maakt verzoeker aanspraak op een vergoeding van de schade die hij heeft geleden als gevolg van de vrijheidsbeneming die voorafgaand aan de beslissing op de vordering is ondergaan. Verzoeker heeft
2 dagen op het politiebureau doorgebracht. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 105,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau.
De gevraagde vergoeding is conform de LOVS-uitgangspunten. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 210,00.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 3.558,73is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 550,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 537 Sv toe tot een bedrag van
€ 210,00, voor schade die verzoeker heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming die voorafgaand aan de beslissing op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling is ondergaan;
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 4.108,73, bestaande uit:
- € 3.558,73 aan kosten van rechtsbijstand; en
- € 550,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 4.318,73zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden Takens Admiraal Advocaten te Amsterdam, onder vermelding van “ [dossiernummer] ”.
Deze beslissing is op 6 september 2021 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 september 2021.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).