Op 22 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. Hindriks, de kantonrechter in de hoofdzaak. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vrees voor vooringenomenheid van de rechter. De verzoeker had verschillende gronden aangevoerd, waaronder de opmerking van de rechter dat hij een 'lastige klant' zou zijn en de vrees dat de rechter niet capabel zou zijn om het geschil te begrijpen. De wrakingskamer heeft de procedure op 16 september 2021 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de gewraakte rechter aanwezig waren.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter de woorden 'lastige klant' in een andere context heeft gebruikt dan de verzoeker aanneemt. De rechter heeft geprobeerd om partijen tot een oplossing te laten komen en heeft daarbij geen vooringenomenheid getoond. De wrakingskamer oordeelde dat de vrees van de verzoeker voor vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd was. De rechter had ook voldoende aandacht besteed aan de geschilpunten en de procesorde bewaakt.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer geconcludeerd dat er geen gegronde redenen waren om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig was. Het verzoek tot wraking is afgewezen, en de beslissing is openbaar gemaakt. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.