ECLI:NL:RBZWB:2021:4721
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor opbouw woning in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiser, eigenaar van een woning, had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een opbouw op zijn woning. Het college heeft deze aanvraag op 27 december 2019 geweigerd, omdat de diepte van de woning volgens het bestemmingsplan maximaal 12 meter mag bedragen, terwijl de opbouw de diepte zou vergroten tot ongeveer 17,8 meter. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 16 september 2020.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 24 juni 2021 zijn zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook vertegenwoordigers van het college aanwezig geweest. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd met zes weken. In de beoordeling van de zaak heeft de rechtbank gekeken naar de argumenten van eiser, die stelde dat het college onzorgvuldig had gehandeld en dat de weigering in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, aangezien een vergelijkbare aanvraag voor een andere woning wel was goedgekeurd.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het college in redelijkheid de aanvraag kon weigeren. De rechtbank volgde de motivering van het college dat de opbouw zou leiden tot ongewenste wandvorming en een inbreuk op de openheid in het achtertuinenmilieu. De rechtbank concludeerde dat de belangen van een goede woon- en leefomgeving zwaarder wogen dan de belangen van eiser om zijn woning uit te breiden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.