ECLI:NL:RBZWB:2021:4704

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
AWB- 21_3293 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van 19 juli 2021 van het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, waarin de schuldhulpverlening aan verzoeker werd beëindigd. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 3 augustus 2021 heeft verweerder echter bericht dat de uitvoering van het bestreden besluit opgeschort zou worden totdat er op het beroepschrift was beslist. Hierop heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om veroordeling van verweerder in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De voorzieningenrechter overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het verzoekschrift.

De voorzieningenrechter concludeert dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen, maar dat verzoeker niet heeft geprobeerd om verweerder te bewegen de uitvoering van het bestreden besluit op te schorten voordat het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend. Hierdoor ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt afgewezen. Tevens is vastgesteld dat verzoeker het griffierecht niet heeft voldaan, waardoor terugbetaling of vergoeding van het griffierecht niet aan de orde is. De uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 20 september 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3293 WGS VV
uitspraak van 20 september 2021 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,

gemachtigde: mr. N. Talhaoui,
en

Het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 19 juli 2021 (bestreden besluit) van verweerder inzake het beëindigen van de schuldhulpverlening aan verzoeker. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 3 augustus 2021 heeft verweerder bericht de uitvoering van het bestreden besluit op te schorten totdat op het beroepschrift is beslist.
Vervolgens heeft verzoeker het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de brief van 3 augustus 2021 dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen. Vast staat echter ook dat verzoeker, voordat een verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend, niet heeft geprobeerd om verweerder ertoe te bewegen de uitvoering van het bestreden besluit op te schorten. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Het verzoek daartoe zal dan ook worden afgewezen.
3. Verzoeker heeft het griffierecht niet voldaan. Terugbetaling of vergoeding van het griffierecht is dan ook niet aan de orde.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 20 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.