ECLI:NL:RBZWB:2021:4703

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
AWB- 20_9593
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van proceskosten in bestuursrechtelijke uitspraak

Op 21 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam eiser], vertegenwoordigd door mr. L.A.M. van der Geld, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Deze uitspraak betreft een herstel van een eerdere uitspraak van 19 augustus 2021, waarin een onjuistheid was vastgesteld met betrekking tot de hoogte van de proceskosten in de bezwaarfase. De rechtbank heeft vastgesteld dat de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op € 2.244,- moeten worden vastgesteld, en dat de eerdere vaststelling van € 2.030,- ook hersteld dient te worden. De rechtbank heeft de zinsneden in zowel de overweging als het dictum van de eerdere uitspraak aangepast om deze correcties weer te geven. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9593 WW

uitspraak van 21 september 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], te [naam woonplaats] , eiser,
gemachtigde: mr. L.A.M. van der Geld,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder.

Procesverloop

Op 19 augustus 2021 heeft de rechtbank uitspraak gedaan in bovengenoemde zaak.

Overwegingen

Gebleken is dat in overweging 8 en het dictum van genoemde uitspraak een onjuistheid is vermeld. Het betreft de hoogte van de vastgestelde proceskosten in de bezwaarfase. Daarom zal de rechtbank de uitspraak als volgt herstellen.

Beslissing

De rechtbank:
- herstelt de tussen partijen onder bovengenoemd zaaknummer gedane uitspraak van 19 augustus 2021 aldus, dat de zinsnede in overweging 8
“Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.244,- (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van een beroepschrift, en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748,- en wegingsfactor 1)”wordt vervangen door:
“Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.030,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1, 1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748,- en wegingsfactor 1)”;
- herstelt de tussen partijen onder bovengenoemd zaaknummer gedane uitspraak van 19 augustus 2021 aldus, dat de zinsnede in het dictum
“veroordeelt het UWV in eisers proceskosten tot een bedrag van € 2.244,-”wordt vervangen door:
“veroordeelt het UWV in eisers proceskosten tot een bedrag van € 2.030,-”;
- laat voornoemde uitspraak voor het overige ongewijzigd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 21 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: