Op 20 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking uitgesproken in de zaak van een 12-jarige minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die zijn voornaam wenst te wijzigen. De moeder van [minderjarige], die als wettelijk vertegenwoordigster optreedt, heeft het verzoek ingediend om de voornaam van [minderjarige] te wijzigen van [naam 1] naar [naam 2]. Dit verzoek is gedaan omdat [minderjarige] al jarenlang door zijn omgeving als jongen wordt gezien en aangesproken. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder mondelinge zitting, aangezien zowel de moeder als de ambtenaar van de burgerlijke stand geen behoefte hadden aan een mondelinge behandeling.
Tijdens een gesprek met de rechter op 14 september 2021 heeft [minderjarige] zijn wens om zijn voornaam te wijzigen toegelicht. Hij heeft aangegeven dat hij al vanaf zijn vierde jaar zich identificeert als jongen en dat hij sinds mei 2019 de naam [naam 2] gebruikt. De rechter heeft in haar beoordeling rekening gehouden met het feit dat [minderjarige] onder behandeling is van een psycholoog en puberteitsremmers gebruikt. De psycholoog ondersteunt het verzoek van [minderjarige] om zijn voornaam officieel te wijzigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een voldoende zwaarwegend belang is voor de wijziging van de voornaam. De rechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van [minderjarige] is om zijn voornaam te wijzigen, zodat hij niet langer met de meisjesnaam [naam 1] geconfronteerd wordt. De rechtbank heeft daarom besloten om de voornaam van [minderjarige] te wijzigen van [naam 1] naar [naam 2]. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier W. Bakker-Maljers.