ECLI:NL:RBZWB:2021:4673

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
02-820275-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 september 2021 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, geboren in 1993 en thans verblijvende in CTP Veldzicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs op 31 oktober 2019 is aangevangen, na een veroordeling door het hof Den Bosch op 18 juni 2019 voor overtredingen van de artikelen 282 en 285 van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft op 6 augustus 2021 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met twee jaar, ondersteund door rapporten van de tbs-instelling die de noodzaak van verlenging onderbouwen.

Tijdens de zitting op 7 september 2021 is de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en is het advies van de tbs-instelling besproken. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen, gezien de aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, een licht verstandelijke beperking, en een ongespecificeerde psychotische stoornis. Ondanks dat de betrokkene geen incidenten heeft veroorzaakt, is het recidiverisico ingeschat als matig tot hoog, wat de noodzaak voor verlenging van de tbs onderstreept.

De rechtbank heeft in haar oordeel overwogen dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen, en dat het recidivegevaar voortvloeit uit de ziekelijke stoornis van de betrokkene. De rechtbank heeft besloten de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, in lijn met het advies van de tbs-instelling. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter niet in de gelegenheid was om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-820275-16
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 21 september 2021
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[Betrokkene]
geboren te [Geboorteplaats- en Land] op [Geboortedag] 1993
thans verblijvende in CTP Veldzicht
Ommerweg 67 te 7707 AT Balkbrug

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 6 augustus 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [Betrokkene] (hierna telkens: betrokkene);
- het rapport van de kliniek Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht d.d. 6 juli 2021, waarin het advies van de kliniek is vermeld;
- eventuele andere stukken.

2.De procesgang

Bij beslissing van het hof Den Bosch van 18 juni 2019 is betrokkene, wegens overtreding van de artikelen 282 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 31 oktober 2019 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 7 september 2021 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H. van der Ende, advocaat te Venlo.
Voorts is gehoord [Naam]

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar.
De tbs-instelling heeft daartoe gerapporteerd dat bij betrokkene sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, een licht verstandelijke beperking, een stoornis in het middelengebruik in remissie binnen een gestructureerde setting en een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.
Betrokkene heeft diverse behandelingen binnen de huidige setting succesvol afgerond. Deze therapieën hebben nog niet voldoende geleid tot afname van het recidiverisico bij betrokkene mede gezien het beperkte probleembesef en inzicht en de extrinsieke motivatie voor het volgen van behandelmodules. Ondanks dat betrokkene geen incidenten veroorzaakt heeft, laat de risicotaxatie zien dat de kans op gewelddadig gedrag -in zorg- wordt ingeschat als matig tot hoog en bij een directe beëindiging van de maatregel wordt ingeschat als hoog.
Betrokkene is voornamelijk extern gemotiveerd voor behandeling en toont weinig intrinsieke verandermotivatie. Hij geeft weinig zicht op zijn belevingswereld en er is sprake van beperkte copingvaardigheden. Betrokkene heeft de neiging om zich terug te trekken en af te zonderen en maakt zijn emoties niet bespreekbaar. Het signaleringsplan wordt voortdurend aangescherpt.
Komende periode ligt de focus op het verder behandelen van de risicofactoren van betrokkene en het vergroten van de behandelmotivatie.
Met al het bovenstaande komt de kliniek tot het advies om de tbs-maatregel met
dwangverpleging met twee jaar te verlengen
.Gezien de (begin)fase van de behandeling, het beperkte probleembesef en -inzicht, de extrinsieke behandelmotivatie, het ingeschatte recidiverisico, is er geen andere mogelijkheid dan binnen een FPC betrokkene te behandelen en laten verblijven.
Ter zitting heeft de deskundige daar nog aan toegevoegd dat er onlangs wel sprake is geweest van een positieve urinecontrole en dat er zeer recent een geweldsincident heeft plaatsgevonden. De deskundige blijft bij het advies dat een verlenging van de tbs met twee jaar nodig is.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij het niet leuk vindt als de tbs nog twee jaar zou moeten duren, maar dat hij ook wel weet dat hij er nog niet is.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat betrokkene nog in de beginfase zit van de tbs, maar dat hij tot nu toe goed zijn best heeft gedaan en ook al stappen heeft gezet. Een verlenging van de tbs met twee jaar vindt zij dan ook realistisch.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium en de deskundige heeft dit advies ter zitting nog nader toegelicht en bevestigd.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.L. Hoekstra, voorzitter, mr. R.J.H. Goossens en mr. E.G.F. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier F.J.M. Nouws en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 september 2021.
Mr. Hoekstra is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.