ECLI:NL:RBZWB:2021:4658
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Opleggen last onder bestuursdwang tot sluiten woning voor 6 maanden op grond van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.R. Aerts, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Sluis, dat op 12 juli 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat de woning van verzoeker aan [adres woning] te [plaats woning] voor de duur van zes maanden gesloten zou worden op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij de woning wenst te verkopen.
Tijdens de zitting op 15 september 2021 in Middelburg is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De burgemeester werd vertegenwoordigd door A.T. Breeschoten en K. Post. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat aan de formele vereisten voor het treffen van een voorlopige voorziening is voldaan, maar dat verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang. Verzoeker woont niet zelf in de woning en heeft verklaard dat hij zich schaamt om terug te keren naar het adres. Bovendien is niet gebleken dat hij financieel niet in staat is om de beslissing op zijn bezwaarschrift af te wachten.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de gevraagde voorziening alleen kan worden getroffen als het besluit van verweerder evident onrechtmatig is. Dit was in dit geval niet het geval, aangezien de voorzieningenrechter het besluit van de burgemeester niet evident onrechtmatig achtte. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.