ECLI:NL:RBZWB:2021:4647
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake afwijzing aanvraag Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)
In deze zaak heeft eiser op 17 april 2021 beroep ingesteld tegen het besluit van de minister voor Rechtsbescherming van 15 maart 2021, waarin de aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor de functie van koerier bij een bedrijf in Breda werd afgewezen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft vastgesteld dat eiser niet heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van griffierecht, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser is schriftelijk gewezen op deze verplichting en heeft een aangetekende brief ontvangen waarin hem werd medegedeeld dat het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de brief moest worden betaald. Aangezien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van J.J.P.M. van Gestel, griffier, op 17 september 2021. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.