ECLI:NL:RBZWB:2021:4622

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
02/021679-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ernstig seksueel misbruik van minderjarigen en bezit van kinderporno met bijbehorende strafoplegging

Op 16 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig seksueel misbruik van minderjarigen en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1981 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. van de Voorde. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 september 2021, waarbij de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van een minderjarige, ontuchtige handelingen met twee minderjarigen, en het maken van een gewoonte van het bezit en de verspreiding van kinderporno.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan alle tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het seksueel binnendringen in de vagina van het slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een verbod op contact met minderjarigen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, en oordeelde dat de verdachte een ernstige schending van de lichamelijke integriteit van de slachtoffers had gepleegd.

De benadeelde partijen, waaronder de slachtoffers, vorderden schadevergoeding voor immateriële schade, welke door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op, waarbij de verdachte verplicht werd om de schade aan de benadeelde partijen te vergoeden. De rechtbank besloot tot onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen die gebruikt waren bij de misdrijven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/021679-21
vonnis van de meervoudige kamer van 16 september 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1981 te [geboorteplaats 2] ,
wonende te [adres 1] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught,
raadsvrouw mr. S. van de Voorde, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 september 2021, waarbij de officier van justitie mr. R.C.P. Rammeloo en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
1) het seksueel binnendringen van [naam 1] , terwijl zij de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt, meermalen gepleegd;
2) het plegen van ontuchtige handelingen met [naam 1] , terwijl zij de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt, meermalen gepleegd;
3) het plegen van ontuchtige handelingen met [naam 2] , terwijl zij de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt;
4) een gewoonte maken van het verwerven, verspreiden, aanbieden, vervaardigen en bezitten van kinderporno.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle aan hem tenlastegelegde feiten en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. Ten aanzien van feit 1 acht de officier van justitie niet bewezen dat verdachte in de vagina is geweest, maar wel tussen de schaamlippen. Dat levert gelet op jurisprudentie van de Hoge Raad ook verkrachting op. Ten aanzien van feit 4 acht hij, gelet op de grote hoeveelheid aan aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen, dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van dit misdrijf.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat door de uitgebreide verklaringen van verdachte alle vier de feiten bewezen kunnen worden verklaard, met dien verstande dat ten aanzien van feit 1 niet kan worden vastgesteld dat verdachte in de vagina is geweest. Ten aanzien van feit 4 is de verdediging van mening dat uitgangspunt voor de bewezenverklaring de op het moment van aanhouding van verdachte toegankelijke afbeeldingen moeten zijn. Gelet op de relatief geringe hoeveelheid daarvan, wordt verzocht verdachte vrij te spreken van het onderdeel in de tenlastelegging dat verdachte er een gewoonte van heeft gemaakt om kinderporno te verwerven of te bezitten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaringen van verdachte, alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 1 acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte seksueel is binnengedrongen in de vagina. Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tussen de schaamlippen is geweest.
De rechtbank stelt ten aanzien van feit 4 vast dat er veel kinderpornografische afbeeldingen bij verdachte zijn aangetroffen en hij deze gedurende lange tijd heeft vervaardigd, verworven en in bezit gehad. Hoewel op het moment van aanhouding van verdachte het grootste deel van de afbeeldingen niet meer toegankelijk was, neemt dat niet weg dat alle afbeeldingen in de tenlastegelegde periode voor verdachte wel toegankelijk zijn geweest. Daarom acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van [geboortedag 2]
2015 tot en met 7 november 2020 te [geboorteplaats 1] ,
met [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 2009,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
telkens een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1]
, hebbende verdachte telkens zijn penis in de mond van die [naam 1]
gebracht en/of zijn penis en/of vinger(s) en/of tong en/of
een vibrator tussen de schaamlippen van die [naam 1]
geduwd/gebracht;
2.
op tijdstippen in de periode van [geboortedag 2]
2015 tot en met 7 november 2020 te [geboorteplaats 1] ,
met [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 2009, die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het zoenen
van die [naam 1] en/of het laten betasten van zijn, verdachtes, penis
door die [naam 1] en/of het betasten van de vagina van die [naam 1];
3.
op 20 oktober 2020 te Helden, gemeente Peel en Maas,
met [naam 2] , geboren op [geboortedag 3] 2007, die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het
betasten van de penis van die [naam 3] en het in de mond nemen
door verdachte van de penis van die [naam 3];
4.
in de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 februari
2021 in Nederland meermalen afbeeldingen -
en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen - te weten foto’s en
films - en computers en harde schijven en telefoons bevattende
foto’s en films –
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is
betrokken,
heeft verworven, verspreid, aangeboden, vervaardigd, in bezit gehad
en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - in ieder geval
bestonden uit:
- het met de penis en/of vinger/hand en/of tong en/of een voorwerp
oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de
vinger/hand en/of voorwerp penetreren van het eigen lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
en/of
- het met de vinger(s), hand(en) en/of tong betasten en/of aanraken
en/of likken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het betasten
van de geslachtsdelen en/of billen met de vinger/hand en/of een
voorwerp van het eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt, en/of
- het met de vinger(s) en/of hand(en) betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel, de billen van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, en/of
- het filmen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
heeft bereikt waarbij deze persoon (gedeeltelijk) naakt is en/of waarbij
door het positioneren en/of handmatig richten van de camera op deze
persoon het naakte (onder)lijf, de geslachtsdelen en/of billen
nadrukkelijk en/of heimelijk in beeld worden gebracht, en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze
persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving
en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een
wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze
persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de
foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of
billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding
(aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt
tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit
misdrijfeen gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar en daaraan verbonden alle door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Daarnaast vordert hij oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met het feit dat verdachte een first offender is die volledige openheid van zaken heeft gegeven. De verdediging verzoekt aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan een groot deel voorwaardelijk is, en bij de hoogte van het onvoorwaardelijke deel rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte zich aansluitend aan de detentie nog minstens een jaar klinisch zal moeten laten behandelen. Een hele lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf voegt dan weinig toe. Oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel wordt eveneens niet noodzakelijk geacht. Wat betreft de bijzondere voorwaarden wordt ingestemd met het advies van de reclassering. Wel is het verzoek om ten aanzien van het locatieverbod de straal te verkleinen en daar bijvoorbeeld de adressen van de middelbare scholen van [naam 1] en [naam 2] aan toe te voegen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ernstig seksueel misbruik van [naam 1] , de dochter van goede vrienden van hem. Verdachte heeft jarenlang, op momenten dat er door hem en zijn vrouw werd opgepast op [naam 1] , meermaals ontuchtige handelingen met [naam 1] gepleegd en ook is hij meermaals seksueel binnengedrongen bij haar. De eerste keer dat hij dat deed, was [naam 1] acht jaar oud. Ook heeft verdachte eenmaal ontuchtige handelingen gepleegd met [naam 2] , de broer van [naam 1] . Die was toen dertien jaar oud. Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van [naam 1] en [naam 2] geschonden. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van slachtoffers. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld. Voorts neemt de rechtbank verdachte het bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen van de ouders van [naam 1] en [naam 2] heeft geschaad.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het maken van een gewoonte van het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. Bovendien zijn er door verdachte zelf strafbare afbeeldingen vervaardigd. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te vervaardigen, verzamelen en verspreiden, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het grote aantal plaatjes dat verdachte in bezit had, de leeftijd van de kinderen op de plaatjes en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen. Het feit dat verdachte niet alleen kinderporno verzamelde, maar ook actief verspreidde en zelf ook enkele afbeeldingen heeft vervaardigd, acht de rechtbank strafverzwarend.
De rechtbank stelt vast dat verdachte, blijkens zijn strafblad, niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Verder slaat de rechtbank acht op het reclasseringsrapport van 15 juli 2021 dat over verdachte is opgemaakt. Hieruit komt naar voren dat verdachte seksueel gepreoccupeerd lijkt te zijn. Hij blijkt seksuele opwinding te ervaren voor pre-puberale meisjes en ook baby's. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat hij seksuele gevoelens heeft voor pre-puberale jongens. Ten aanzien van zijn handelen bij de delicten lijken denkfouten of cognitieve vertekeningen ten opzichte van de slachtoffers en een beperkt empathisch vermogen een rol te spelen. Zo dicht verdachte zijn slachtoffers volwassen kenmerken toe en was hij zich onvoldoende bewust van, of hield hij geen rekening met, de invloed van zijn handelen op de slachtoffers. Dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde werk had, gehuwd was, over vriendschappen en een bovengemiddelde intelligentie beschikte, wordt niet als beschermend gezien, aangezien dit het plegen van de feiten niet heeft voorkomen. Het recidiverisico wordt als gemiddeld tot hoog ingeschat. Geadviseerd wordt om aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Daarnaast wordt bij een voorwaardelijk strafdeel geadviseerd om aan verdachte meerdere bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een meldplicht, een klinische behandeling, een contactverbod, een locatieverbod en het vermijden van contact met minderjarigen.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het psychologisch rapport van 23 mei 2021 dat over verdachte is opgemaakt. Hieruit komt naar voren dat verdachte lijdt aan parafiele stoornissen, te weten een pedofiele stoornis, een voyeurismestoornis en aan een andere gespecificeerde parafiele stoornis, namelijk pictofilie. Er is sprake van seksuele preoccupatie en er zijn narcistische kenmerken. Ten tijde van het plegen van de feiten werd verdachte door deze stoornissen beïnvloed. Geadviseerd wordt dan ook om de feiten aan verdachte verminderd toe te rekenen. De rechtbank kan zich vinden in deze conclusie en zal de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Er wordt door de psycholoog sprake geacht van een matig recidivegevaar, indien de stoornissen en problematiek niet behandeld worden. Een klinische behandeling gericht op de preventie van seksuele delicten wordt geïndiceerd geacht, met daarop volgend een traject waarin er toezicht is door de reclassering. Dit kan plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden of binnen het kader van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Ook slaat de rechtbank acht op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting.
Gelet op de ernst van de strafbare feiten en de gevolgen hiervan voor de slachtoffers, acht de rechtbank geen andere straf passend dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar moet worden opgelegd. Zij ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten een jaar, voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van vijf jaar. Deze voorwaardelijke straf maakt het opleggen van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden mogelijk. De rechtbank zal de geadviseerde bijzondere voorwaarde betreffende het locatieverbod beperken tot het woonadres en de adressen van de middelbare scholen van [naam 1] en [naam 2] .
De rechtbank zal niet overgaan tot het opleggen van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte. Uit de adviezen van de deskundigen blijkt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende de noodzaak tot het opleggen van een dergelijke maatregel. Door de psycholoog wordt het recidiverisico als matig beoordeeld. Door de reclassering wordt het recidiverisico weliswaar als gemiddeld tot hoog ingeschat, maar de rechtbank stelt daarbij ook vast dat het reclasseringsrapport alleen op basis van telefonisch contact is opgesteld en er, zoals ook is opgenomen in het reclasseringsrapport, door het ontbreken van face-to-face-contact essentiële informatie verloren kan zijn gegaan. Mede gelet op de proeftijd van vijf jaar met een groot aantal bijzondere voorwaarden, waaronder een klinische behandeling, die de rechtbank aan verdachte oplegt, is de rechtbank van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om verdachte langdurig onder toezicht te stellen door middel van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel niet noodzakelijk is in het kader van het terugdringen van het recidiverisico.

7.De benadeelde partijen

[naam 1]
De benadeelde partij [naam 1] vordert een schadevergoeding van € 12.500,- aan immateriële schade voor feiten 1 en 2, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding van € 12.500,- aan immateriële schade is door verdachte niet betwist en wordt door de rechtbank dan ook volledig toewijsbaar geacht, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 november 2020 tot aan de dag der voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 november 2020 tot aan de dag der voldoening. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
[naam 2]
De benadeelde partij [naam 2] vordert een schadevergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade voor feit 3, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde vergoeding van immateriële schade acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
20 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening, gelet op de onderbouwing en de hoogte van de schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering van immateriële schade voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 20 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
[naam 3]
De benadeelde partij [naam 3] vordert een schadevergoeding van € 5.111,34 voor feiten 1, 2 en 3, bestaande voor € 111,34 uit materiële schade en voor € 5.000,- uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. De benadeelde partij betreft echter niet het directe slachtoffer van deze feiten.
Desondanks is de door de benadeelde gevorderde schadevergoeding door verdachte tot een bedrag van € 2.500,- aan immateriële schade en € 111,34 aan materiële schade niet betwist. De gevorderde schadevergoeding wordt door de rechtbank dan ook tot een bedrag van
€ 2.500,- aan immateriële schade en € 111,34 aan materiële schade toewijsbaar geacht, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 november 2020 tot aan de dag der voldoening.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte rechtstreeks onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en hij dus verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dat deel van de vordering.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 november 2020 tot aan de dag der voldoening. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.Het beslag

8.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerpen (telefoon en computer)
zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat feit 4 is begaan met behulp van deze voorwerpen.
8.2
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerp (iPad) aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 3:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 4:een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 (vier) jaar, waarvan 1 (één) jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 5 (vijf) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich uiterlijk binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij een nader aan te wijzen reclasseringsorganisatie, afhankelijk van de woonplaats waar hij zich zal vestigen en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo lang en zo vaak de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de behandelaars van verdachte in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start, indien mogelijk, direct aansluitend op de detentie van verdachte en duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* dat verdachte, als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, zal meewerken aan de indicatiestelling en plaatsing;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers in onderhavige zaak, zo lang het openbaar ministerie en de reclassering dit nodig vinden. Indien er naar beoordeling van de reclassering een gesprek of overleg wenselijk of noodzakelijk is met de ouders van de slachtoffers, dan verloopt dit uitsluitend via of in aanwezigheid van professionele (jeugd-) hulpverleners. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de buurt van de woning en de middelbare scholen van de slachtoffers in onderhavige zaak, zo lang het openbaar ministerie en de reclassering dit nodig vinden. De verdere invulling van het locatieverbod wordt bepaald door reclassering, als duidelijk is waar betrokkene zich zal vestigen. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact met minderjarigen zal zoeken, afgezien van het contact met zijn minderjarige zoon. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat professionele (jeugd-)hulpverleners hierbij aanwezig zijn, tenzij hierover uitdrukkelijk andere afspraken gemaakt worden tussen reclassering en (in gezamenlijke overeenstemming met) zijn behandelaar en deze professionele (jeugd-)hulpverleners. Inzake het contact met zijn minderjarige zoon moeten er, voordat hij contact met hem heeft, veiligheidsafspraken worden gemaakt met Veilig Thuis. De reclassering moet op de hoogte worden gebracht van de geldende afspraken;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd op welke wijze dan ook zal onthouden van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan
worden verkregen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met
minderjarigen wordt gecommuniceerd. Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de
reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Het toezicht op deze voorwaarde bestaat uit controles van computers en andere apparatuur die in gebruik zijn bij verdachte. De controles mogen maximaal 3 keer per jaar plaatsvinden op door de reclassering uit te kiezen momenten, dit gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
* dat verdachte de komende vijf jaar na het ingaan van de proeftijd geen werkzaamheden zal verrichten waarbij hij direct contact heeft met kinderen;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
[naam 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van € 12.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 november 2020 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[naam 1] (feiten 1 en 2), € 12.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
7 november 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 97 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[naam 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 2] van € 2.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 20 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[naam 2] (feit 3), € 2.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
20 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 35 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[naam 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 3] van
€ 2.500,- aan immateriële schade en € 111,34 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 november 2020 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[naam 3] (feiten 1, 2 en 3), € 2.611,34 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 november 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 36 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
een telefoontoestel (Apple, 642241) en een computer (inclusief lader en laptoptas, grijs, merk HP, 642237);
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
een computer (iPad, grijs, merk Apple, 642236).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Gillesse, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven -
van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 september 2021.
Mr. Mullers en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.