ECLI:NL:RBZWB:2021:4602

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
15 september 2021
Zaaknummer
AWB- 20_9636
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor het kappen van een monumentale zomereik

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout om een omgevingsvergunning te verlenen voor het kappen van een monumentale zomereik. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 14 september 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiser heeft aangevoerd dat hij door de geweigerde kapvergunning aansprakelijk is voor (storm)schade en dat de veiligheid van de boom niet langer gegarandeerd kan worden. De boom is ongeveer 270 jaar oud en staat op de gemeentelijke lijst van monumentale bomen. Eiser heeft verzocht om de vergunning op basis van de slechte staat van de boom, die scheurvorming vertoont en waarvan de kroon overhangt over de openbare weg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Oosterhout de kosten voor de noodzakelijke onderhoudsmaatregelen voor haar rekening zal nemen, maar dat de vergunning voor het kappen van de boom geweigerd is omdat de onderhoudskosten niet opwegen tegen het belang van het behoud van de monumentale boom. De rechtbank heeft geoordeeld dat de levensverwachting van de boom niet onevenredig mag worden aangetast en dat de kap van de boom in dit geval niet gerechtvaardigd is. Eiser blijft als eigenaar van de boom aansprakelijk voor eventuele schade door de boom, maar de gemeente heeft het belang van de monumentale status van de boom onderstreept door de noodzakelijke maatregelen te financieren.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9636 WABO

uitspraak van 14 september 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] te [plaatsnaam] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 21 oktober 2020 (bestreden besluit) inzake de weigering om een omgevingsvergunning te verlenen voor het kappen van een monumentale zomereik aan de [adres] te [plaatsnaam] .
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 18 augustus 2021. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Roels en [naam vertegenwoordiger verweerder] .

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 21 februari 2020 heeft eiser verzocht om een omgevingsvergunning voor het kappen van een monumentale zomereik aan de [adres] te [plaatsnaam] . De zomereik is geplaatst op de gemeentelijke lijst van monumentale bomen en is ongeveer 270 jaar oud. Blijkens een onderzoek uit 2019, door [naam onderzoeksbureau] uitgevoerd in opdracht van de gemeente, vertoont de stamvoet van de eik scheurvorming en is de kroon, die overhangt over de openbare weg en de tuinen, aan het uitzakken. Een vijf jaar eerder aangebrachte dynamische kroonverankering is niet langer betrouwbaar. Eiser heeft in zijn aanvraag aangegeven dat er veel kosten gemaakt moeten worden om de boom weer veilig te maken. In het rapport van [naam onderzoeksbureau] is geconcludeerd dat, om de boom weer veilig te maken, een nieuwe kroonverankering met stambeschermers moet worden aangebracht en dat de kroon moet worden teruggesnoeid. Verder is aangegeven dat jaarlijks een VTA-controle moet worden uitgevoerd, dat de boom om het jaar gesnoeid dient te worden en dat de kroonverankering om de drie jaar moet worden gecontroleerd en, afhankelijk van de staat daarvan, moet worden vervangen.
Bij het primaire besluit van 12 mei 2020 heeft verweerder de gevraagde vergunning geweigerd. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat de onderhoudskosten niet opwegen tegen het belang van het behoud van de monumentale boom en dat de gemeente Oosterhout de kosten voor de uitvoering van de eenmalige maatregelen, zoals voorgesteld in het rapport van [naam onderzoeksbureau] , voor haar rekening zal nemen omdat de boom vlak aan de openbare weg staat.
Tegen dit besluit heeft eiser een bezwaarschrift ingediend.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de Bezwaarschriftencommissie, de bezwaren ongegrond verklaard en daarbij toegezegd dat particulieren die een door de gemeente Oosterhout als monumentaal aangewezen boom in eigendom hebben, op verzoek aanspraak kunnen maken op een vergoeding van de helft van de kosten bij niet-regulier onderhoud aan de desbetreffende boom.
2. In beroep heeft eiser aangevoerd dat hij door de geweigerde kapvergunning aansprakelijk is voor (storm)schade. Die aansprakelijkheid wil hij niet omdat de boom al meer dan 250 jaar oud is en de veiligheid van de boom niet langer gegarandeerd wordt. Daarnaast heeft eiser betoogd dat hij ook geen kosten wil maken voor een boom die hij niet wil en die nog maar een levensverwachting heeft van maximaal 15 jaren. Daar komt bij dat de boom veel overlast geeft, met name door de aanwezigheid van de processierups, aldus eiser.
3.1
Krachtens artikel 4.10, derde lid, van de APV Oosterhout is het verboden zonder vergunning van het college ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), een houtopstand op gemeentegrond dan wel een boom (bomen) die op de lijst van monumentale bomen is (zijn) opgenomen, te vellen of te doen vellen.
Ingevolge artikel 4.11, tweede lid, van de APV kan de vergunning worden geweigerd op grond van:
a. de natuurwaarde van de houtopstand;
b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;
c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;
e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.
Het derde lid van artikel 4.11 van de APV bepaalt dat de vergunning verder kan worden geweigerd op de enkele grond dat de betrokken boom of bomen op de lijst van monumentale bomen staan.
3.2
De locatie van de zomereik heeft in het bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan] ” niet alleen de enkelbestemming “Tuin” maar ook de dubbelbestemming “Waarde-Monumentale bomen”.
Ingevolge artikel 13.4.1 van de desbetreffende planregels is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning binnen deze bestemming de volgende werkzaamheden te verrichten:
a. kappen van bomen of houtopstanden;
(…);
het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging van deze bomen tot gevolg hebben of kunnen hebben.
Artikel 13.4.2, onder a, van de planregels bepaalt dat de in artikel 13.4.1 bedoelde omgevingsvergunning slechts kan worden verleend, indien wordt aangetoond dat door het gebruik van de gronden als hiervoor aangegeven de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)-kwaliteit van de ter plaatse aanwezige boom of bomen niet onevenredig worden aangetast.
4. Niet in geschil is dat de zomereik is geplaatst op de gemeentelijke lijst van monumentale bomen. De waarde van de boom is daarmee gegeven.
4.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt kunnen stellen dat de hiervoor bedoelde kapvergunningen pas verkregen kunnen worden als de levensverwachting van de boom niet onevenredig wordt aangetast. Door [naam onderzoeksbureau] is ingeschat dat de boom, na uitvoering van de voorgestelde maatregelen, nog zeker 15 jaar te leven heeft. Die maatregelen zijn inmiddels uitgevoerd en de rechtbank kan verweerder volgen in zijn standpunt dat met het kappen van de boom de levensverwachting onevenredig wordt aangetast. De zomereik heeft een levensverwachting van ongeveer 300 jaar en dat betekent dat met het kappen van de boom de levensverwachting met 5% wordt bekort.
4.2
Voorts overweegt de rechtbank dat eiser als eigenaar van de boom te allen tijde aansprakelijk is voor schade door (vallende takken van) de boom. Daarin verschilt hij niet van alle andere bomenbezitters in Nederland. Hij is zelf verantwoordelijk voor het reguliere onderhoud. De boom had de monumentale status al op het moment dat eiser eigenaar werd door aankoop van de grond waarop de boom staat. Door het toekennen van de monumentale status heeft de gemeente Oosterhout uiting gegeven aan het belang van het behoud van de boom. Dat belang heeft de gemeente Oosterhout onderstreept door de noodzakelijk geachte maatregelen geheel voor haar rekening te nemen. Weliswaar heeft verweerder aangegeven dat hij in de toekomst de niet-reguliere maatregelen slechts voor 50% zal vergoeden, maar dat neemt niet weg dat verweerder, gelet op het vorenstaande, in redelijkheid de gevraagde kapvergunningen heeft kunnen weigeren.
5. De rechtbank zal daarom het beroep van eiser ongegrond verklaren. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 14 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om te ondertekenen.
L.P. Hertsig, rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.