ECLI:NL:RBZWB:2021:4566
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de bestuursrechter in geschil over arbeidsovereenkomst en klachtenprocedure
Op 14 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposante tegen de weigering van Stichting [stichting] om de akte van benoeming en inschaling van opposante te wijzigen. Opposante had eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank van 25 mei 2021, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om van het beroep kennis te nemen. In deze verzetzaak werd uitsluitend beoordeeld of de rechtbank terecht had geoordeeld dat zij onbevoegd was. Opposante voerde aan dat zij beroep had ingesteld tegen het voortijdig en eenzijdig ontbinden van haar arbeidsovereenkomst, wat leidde tot een onjuiste werktijdfactor en salariëring. Tevens stelde zij dat de Stichting weigerde een officiële klachtenprocedure te doorlopen, waardoor zij in haar rechten werd benadeeld.
De rechtbank oordeelde dat de argumenten van opposante geen aanleiding gaven om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. De rechtbank benadrukte dat het voortijdig ontbinden van de arbeidsovereenkomst niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde dat er geen publiekrechtelijke grondslag was voor het beroep, aangezien de arbeidsovereenkomst privaatrechtelijk van aard is. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een besluit of een handeling die met een besluit gelijkgesteld kan worden, en dat het verzet ongegrond was. De uitspraak van 25 mei 2021 bleef daarmee in stand.
De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.