Op 14 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 31 augustus 2021, waarbij de officier van justitie, mr. C. Brandwijk, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met een medeverdachte op 10 februari 2021 in Schijf openlijk geweld te hebben gepleegd tegen twee personen, aangeduid als [naam 1] en [naam 2]. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte op de openbare weg geweld hebben gepleegd, waarbij letsel is toegebracht aan de aangevers. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder camerabeelden en aangiftes, die aantoonden dat de verdachte opzettelijk heeft bijgedragen aan het openlijk geweld. De verdediging stelde dat er sprake was van losse incidenten, maar de rechtbank verwierp dit argument en concludeerde dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld.
De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een taakstraf op van 150 uren op, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de planmatige aanpak van de verdachte en het feit dat het geweld plaatsvond in het bijzijn van kinderen. De uitspraak benadrukte dat er geen rechtvaardiging kan zijn voor het gebruik van geweld, ongeacht de omstandigheden die tot het incident hebben geleid.