In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 september 2021, betreft het een geschil tussen een eiser, die om inkomensondersteuning en bedrijfskapitaal heeft verzocht op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo), en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda als verweerder. De zaak is geregistreerd onder het nummer BRE 20/8364. De rechtbank behandelt het beroep van eiser tegen de besluiten van het college, waarbij het primaire besluit van 3 april 2020 de aanvraag voor ondersteuning heeft afgewezen, en het bestreden besluit van 12 augustus 2020 het bezwaar van eiser tegen dit primaire besluit niet-ontvankelijk verklaarde. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze besluiten.
De rechtbank heeft op 27 juli 2021 de zaak behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar het college vertegenwoordigd was. De rechtbank overweegt dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor de Tozo, omdat hij geen omgevingsvergunning heeft voor zijn bedrijf en daarom niet als zelfstandige kan worden aangemerkt. De rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond. Eiser heeft geen recht op inkomensondersteuning of bedrijfskapitaal, en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De rechtbank draagt het college op om het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.