Op 8 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De eiser had een verzoek om schadevergoeding ingediend wegens planschade als gevolg van een rijksinpassingsplan dat de polder Noordwaard betreft. De minister had in een eerder besluit een tegemoetkoming in planschade van € 27.500,- toegekend, maar het bezwaar van de eiser tegen dit besluit werd ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank stelde vast dat eiser niet had voldaan aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het beroepschrift geen gronden bevatte. Eiser had de gelegenheid gekregen om het verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat het dossier incompleet was en dat het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 8 september 2021.