4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1 + feit 2
Dumping drugsafval en betrokkenheid witte Mercedes Sprinter
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Op 11 oktober 2018 om 07:43 uur kreeg de politie een melding dat er mogelijk chemisch afval was gedumpt op de locatie Lange Steen te Hoogerheide. Dat moet op enig moment tussen 10 oktober 2018 omstreeks 21:30 uur en 11 oktober 2018 07:40 uur zijn gebeurd. Ter plaatste trof de politie een kunststof vat, een zogenaamde Intermediate Bulk Container (hierna: IBC), met een inhoud van ongeveer 1.000 liter aan die aan de onderzijde was voorzien van een houten pallet. Verder was er een donkere verkleuring zichtbaar in de aarde om de IBC heen en lagen er enkele plassen nabij die IBC. De container was gescheurd en lag op zijn kant. De Lange Steen was op het onverharde gedeelte over een lengte van tien meter en een breedte van tweeënhalve meter besmeurd. Het afval was vermoedelijk afkomstig is van XTC-productie en dergelijk chemisch afval is zeer verontreinigend en heeft negatieve gevolgen voor de grondwaterkwaliteit en de luchtkwaliteit.
Op donderdag 11 oktober 2018 om 00:00 uur kreeg de politie een melding dat er een voertuig, een witte Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 1] , in de richting van de Nieuwe Postweg te Tholen zou rijden waaruit vloeistof zou lekken. De politie heeft dit voertuig aldaar laten stoppen en heeft in dit voertuig twee personen aangetroffen, namelijk medeverdachte [medeverdachte] als bestuurder en verdachte als bijrijder. De politie rook in de laadruimte van het voertuig een sterk aanwezige, penetrante en zoetige chemische geur, waardoor het vermoeden bestond dat er sprake was van chemisch afval afkomstig van de productie van verboden verdovende middelen. Ook bij de bestuurder en de passagier (dan wel hun kleding) rook de politie deze geur. Over de gehele breedte van de achterbumper van het voertuig nam de politie een dikke stroperige substantie waar.
De Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: LFO) heeft onderzoek gedaan naar het hiervoor genoemde voertuig en de IBC. Hieruit volgt dat het voertuig (onder meer) een palletwagen bevatte en een zilverkleurig vierkant koffertje, met daarin gereedschap, een taperoller, een groot gekarteld mes en een portemonnee. In de portemonnee zat een rijbewijs op naam van [medeverdachte] , alsmede verschillende lidmaatschapspassen op zijn naam. Uit het voertuig zijn drie monsters genomen: een op de hefarmen van de palletwagen, een tussen de rand van de vloer en het dorpel aan de achterzijde van het voertuig en een van het gekartelde mes. Daarnaast is een monster genomen van de plas vloeistof die uit de IBC vat op de bodem is gelopen. Uit onderzoek van het NFI is gebleken dat de eerstgenoemde twee monsters N
-formylamfetamine, BMK, amfetamine en APAAN bevatten. Het monster van het mes bevatte een lage concentratie BMK. Het monster van de plas vloeistof bevatte amfetamine, BMK en N-formyl-amfetamine.
Uit de rapporten van het NFI volgt dat N-formylamfetamine het tussenproduct is in de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode. De chemische stoffen die zijn aangetroffen in de plas vloeistof en in de Mercedes Sprinter betreffen dus afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs.
Verder is gebleken dat een vrouw, die een anonieme melding heeft gedaan bij de politie, op 10 oktober 2018 rond 17:00/17:30 uur een wit busje met kenteken [kenteken 1] vreemd had zien doen in de Lange Steen te Hoogerheide. Hieruit volgt dat de Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 1] eerder op de locatie is geweest waar de dumping van drugsafval heeft plaatsgevonden.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de witte Mercedes Sprinter waarin [medeverdachte] en verdachte zijn aangetroffen, is gebruikt om de IBC met drugsafval te dumpen aan de Lange Steen in Hoogerheide. Immers: de chemische stoffen die zijn aangetroffen in de Mercedes Sprinter en in de IBC komen overeen, er is een palletwagen aangetroffen in het busje terwijl de IBC op een pallet was bevestigd, en het voertuig is eerder gezien op de plaats van de dumping.
Betrokkenheid verdachte en medeplegen
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het verdachte is geweest die al dan niet samen met een ander in het witte Mercedes busje heeft gereden en het drugsafval heeft gedumpt.
De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij pas om 23:30 à 23:45 uur voor het eerst in de witte bestelbus is gestapt omdat hij een slaapplaats zocht en dat hij aan de daaraan voorafgaande de dumping van het afval niet betrokken is geweest. Uit het dossier leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af. Verdachte is op 11 oktober 2018, kort na middernacht, samen met [medeverdachte] aangetroffen in de witte Mercedes Sprinter waarmee het drugsafval is gedumpt. Uit de bevindingen van de politie volgt dat verdachte (of zijn kleding) rook naar een sterk aanwezige, penetrante en zoetige chemische geur.
Verdachte is volgens een verklaring van getuige [getuige] op 10 oktober 2018 voor hij samen met [medeverdachte] werd aangetroffen, om ongeveer 23:30 à 23:45 uur eveneens samen met [medeverdachte] bij een wit bestelbusje gezien. Zij kwamen uit een steegje met een scooter en laadden deze scooter samen in het busje. Zij schrokken beiden erg toen de getuige hen zag. Onder verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn drie telefoons in beslag genomen, namelijk een Samsung Galaxy S7 (telefoon 1), een HTC 10 EVO (telefoon 2) en een Samsung Galaxy S4 (telefoon 3). Verdachte en [medeverdachte] hebben allebei verklaard dat zij gebruiker zijn van telefoon 2. Verdachte heeft verklaard dat de oplader van telefoon 2 in zijn tas zat. Verdachte heeft verder verklaard dat hij de gebruiker is van telefoon 3, maar dat dit toestel kapot was en niet meer gebruikt kon worden. Uit onderzoek is gebleken dat dit toestel inderdaad defect was. Uit onderzoek is gebleken dat de simkaart van telefoon 3 (de telefoon van verdachte) in september ook is gebruikt in telefoon 2. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte de gebruiker was van telefoon 2.
Uit onderzoek is verder gebleken is dat er sprake is van een onderlinge relatie tussen telefoon 2 en de witte Mercedes Sprinter op een eerder moment dan de aanhouding van verdachte. Het nummer van de kentekenplaat die was bevestigd op de witte Mercedes Sprinter waarin [medeverdachte] en verdachte zijn aangehouden, namelijk [kenteken 1] , behoorde toe aan een Mercedes Sprinter, zilvergrijs van kleur, op naam gesteld van [naam] , die reeds op 9 juli 2018 melding had gemaakt van valselijk gebruik van zijn kentekennummer. Bij het chassisnummer van de witte Mercedes Sprinter hoorde kenteken [kenteken 2] , op naam gesteld van [benadeelde partij] . Deze witte Mercedes Sprinter is tussen 2 en 3 februari 2018 gestolen in Arnhem. Uit onderzoek naar de overtredingen waarbij kenteken [kenteken 1] betrokken is geweest, bleek dat een witte Mercedes Sprinter, voorzien van kenteken [kenteken 1] , op 22 juni 2018 is geflitst te Terneuzen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat op die dag de valse kentekenplaten in ieder geval al op de witte Mercedes Sprinter waren bevestigd. Verder is uit onderzoek gebleken dat de gestolen bestelbus op 9 oktober 2018 omstreeks 10:07 uur is geflitst door een flitspaal gelegen in de Westerscheldetunnel te Hoek, Zeeland en dat telefoon 2 omstreeks 10:04 uur gebruik maakte van een zendmast gelegen aan de Willemskerkeweg te Hoek. Gelet op de (vrijwel) overeenkomende tijdstippen en locaties, concludeert de rechtbank dat telefoon 2 zich op dat moment in de witte Mercedes Sprinter bevond. De rechtbank gaat er, gelet op hetgeen zij hiervoor heeft overwogen omtrent het gebruik van telefoon 2, van uit dat de telefoon ook op dat moment in gebruik was bij verdachte en dat hij zich op 9 oktober 2018, de dag vóór de datum waarop het drugsafval is gedumpt, samen met zijn telefoon in de witte Mercedes Sprinter heeft bevonden.
Tot slot heeft een anonieme meldster gemeld dat zij het witte Mercedesbusje rond 17:00/17:30 uur heeft gezien in de Lange Steen en dat er twee personen in het busje zaten met donkere kleding, een normaal postuur en geen donkere huidskleur. Dat signalement – hoewel vrij algemeen – stemt overeen met dat van verdachte op het tijdstip rondom zijn aanhouding, gelet op de foto van hem in het dossier.
Gelet op de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij pas om 23:30 à 23:45 uur voor het eerst in de witte bestelbus is gestapt omdat hij een slaapplaats zocht, onaannemelijk. Verdachte is (zeer) kort na de dumping van het drugsafval aangetroffen in omstandigheden die op betrokkenheid daarbij duiden. Daarvoor geeft verdachte geen aannemelijke verklaring. Daar komt bij dat hij tegenover de politie heeft verklaard dat hij niets durfde te vertellen omdat hij bang is voor de gevolgen, [medeverdachte] heeft bij de aanhouding naar hem gebaard dat hij zijn mond moest houden, waarbij hij een schietend gebaar naar verdachte maakte. Niet valt in te zien waarom verdachte bang zou moeten zijn om te verklaren als hij alleen maar in de bus was gestapt voor een slaapplek en verder nergens bij betrokken zou zijn geweest. Op grond van de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat het verdachte was die met medeverdachte [medeverdachte] drugsafval heeft vervoerd en gedumpt.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in strijd met de milieuwetgeving opzettelijk vervoeren, lekken en dumpen van drugsafval en het verrichten van handelingen waardoor de bodem kan worden aangetast, zoals ten laste gelegd onder feit 1 en 2.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 1 en feit 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet of nauwelijks uiteenloopt.
Feit 3
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank allereerst vast dat de witte Mercedes Sprinter waarin verdachte als bestuurder is aangetroffen, van diefstal afkomstig was.
De rechtbank stelt vast dat niet is gebleken van een aanwijzing dat verdachte zelf op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de diefstal van dit voertuig tussen 2 en 3 februari 2018. De rechtbank zal verdachte daarom van de primair ten laste gelegde diefstal vrijspreken.
Verdachte is aangetroffen als passagier van de gestolen Mercedes Sprinter, terwijl de bestuurder beschikte over de autosleutels van dit voertuig. De rechtbank is van oordeel dat onder die omstandigheden onvoldoende is gebleken dat verdachte wist, of had moeten en kunnen vermoeden dat het voertuig van diefstal afkomstig was. De rechtbank zal verdachte daarom volledig vrijspreken van feit 3.