ECLI:NL:RBZWB:2021:4514

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
20/7739
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingrechtelijke geschil over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot arbeidskorting

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een geschil ontstaan tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2018. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de inspecteur van 1 juli 2020, die de aanslag had opgelegd. De rechtbank heeft op 9 september 2021 uitspraak gedaan na een zitting op 26 augustus 2021, waar de gemachtigde van de belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanslag moet worden verminderd, omdat de arbeidskorting van € 3.249 moet worden toegepast. Daarnaast heeft de rechtbank de uitspraak op bezwaar van de inspecteur vernietigd en de aanslag dienovereenkomstig aangepast. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de belanghebbende, ter hoogte van € 748, toegewezen en gelast dat het griffierecht van € 48 aan de belanghebbende wordt vergoed.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de Algemene wet bestuursrecht, waarbij partijen het erover eens waren dat de aanslag moest worden verminderd en dat een proceskostenveroordeling gerechtvaardigd was.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 20/7739
Uitspraak van 9 september 2021
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats]
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 1 juli 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2018 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en de beschikking belastingrente (aanslagnummer [aanslagnummer] ).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2021 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, M.G.M. Steins, verbonden aan Buitenkantoor Martin Steins in Weesp, en namens de inspecteur, [inspecteur] .

1.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de aanslag tot een aanslag waarbij rekening wordt gehouden met een arbeidskorting van € 3.249 met handhaving van de overige elementen van de aanslag;
  • vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 748;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan deze vergoedt.

2.Gronden

2.1.
Partijen zijn het er over eens dat de aanslag moet worden verminderd omdat de arbeidskorting € 3.249 dient te bedragen, en – bij wijze van compromis – dat een proceskostenveroordeling kan worden toegekend van € 748.
2.2.
De rechtbank heeft dienovereenkomstig beslist. Het beroep is dus gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R.T. Pauwels, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier, op 9 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.