ECLI:NL:RBZWB:2021:4474
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen leges omgevingsvergunning en ontvankelijkheid van bezwaarschriften
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda over de ontvankelijkheid van bezwaren tegen leges voor omgevingsvergunningen. De belanghebbende had op 30 juli 2019 bezwaar gemaakt tegen legesnota's die aan hem waren opgelegd, maar de heffingsambtenaar verklaarde deze bezwaren niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar tijdig had beslist op de bezwaren en dat de opmerkingen van de belanghebbende bij de betalingen niet voldeden aan de vereisten voor een bezwaarschrift. De rechtbank concludeerde dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk waren verklaard en verklaarde de beroepen ongegrond. De rechtbank benadrukte dat bezwaar alleen schriftelijk kan worden gemaakt en dat de mededelingen in de opmerkingenvelden van de overschrijvingen niet als bezwaarschriften kunnen worden aangemerkt. De rechtbank kwam niet toe aan de inhoudelijke klachten van de belanghebbende, omdat deze niet relevant waren voor de ontvankelijkheid van de bezwaren. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.