ECLI:NL:RBZWB:2021:4433

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 september 2021
Publicatiedatum
3 september 2021
Zaaknummer
02/012876-20 en 02/120765-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor bezit kinderporno en ontucht met minderjarige

Op 3 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno en ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft de zaken onder de parketnummers 02/012876-20 en 02/120765-21 gevoegd en deze inhoudelijk behandeld op 20 augustus 2021. De officier van justitie heeft bewezen verklaard dat de verdachte in totaal 110 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit had en dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een 15-jarige jongen, waaronder seksueel binnendringen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, ondersteund door getuigenverklaringen en digitaal bewijs, als geloofwaardig beoordeeld. De verdachte heeft ontkend dat de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar de rechtbank achtte zijn verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno en ontucht met een minderjarige, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn de in beslag genomen gegevensdragers onttrokken aan het verkeer, omdat deze zijn gebruikt voor het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de impact van de feiten op het slachtoffer en de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/012876-20 en 02/120765-21 (gev. ttz.)
vonnis van de meervoudige kamer van 3 september 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1995
wonende te [adres]
raadsvrouw mr. F.W.M. Hopmans, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 augustus 2021, waarbij de officier van justitie, mr. Masselink, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging inzake parketnummer 02/120765-21 is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
02/120765-21
kinderporno in zijn bezit heeft gehad;
02/012876-20
ontucht heeft gepleegd, waaronder begrepen seksueel binnendringen, met een jongen die toen nog geen 16 jaar oud was.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
02/120765-21
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad. Het betreffen in totaal 110 kinderpornografische afbeeldingen.
02/012876-20
Ook acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van de primair tenlastegelegde ontuchtige handelingen met een minderjarige waarbij sprake is van seksueel binnendringen. Het verhaal van de minderjarige [slachtoffer] wordt voldoende bevestigd door de WhatsApp berichten, de bestanden die zijn aangetroffen op de computer van verdachte en diverse getuigenverklaringen waaronder de verklaring van de pleegmoeder, dat zij bij [slachtoffer] een gedragsverandering heeft geconstateerd. De verklaring van verdachte dient naar het rijk der fabelen te worden verwezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
02/120765-21
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen.
02/012876-20
De verdediging bepleit integrale vrijspraak voor de tenlastegelegde ontuchtige handelingen. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. De door [slachtoffer] genoemde feiten en omstandigheden vinden onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal. De door de getuigen afgelegde verklaringen zijn de-auditu verklaringen en voor het grootste deel afkomstig uit dezelfde bron, namelijk [slachtoffer] . Het overige bewijs is indirect bewijs en is onvoldoende voor een bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02/120765-21
Bezit kinderporno
De politie heeft op de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Nader onderzoek naar dubbeltellingen heeft uitgewezen dat er op de gegevensdragers in totaal 158 afbeeldingen waren aangetroffen, waarvan 96 dubbele afbeeldingen en 62 enkelvoudige afbeeldingen. De 96 dubbele afbeeldingen waren duplicaten van de oorspronkelijke afbeeldingen. De rechtbank gaat er op basis van het aanvullende proces-verbaal vanuit dat er bij verdachte tenminste 62 unieke afbeeldingen zijn aangetroffen. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij deze afbeeldingen in bezit heeft gehad.
Verdachte heeft verklaard de afbeeldingen jaren geleden in een keer van iemand ontvangen te hebben, de afbeeldingen niet interessant te vinden en er verder niets mee te hebben gedaan. De rechtbank kan dit niet rijmen met het feit dat de afbeeldingen zijn overgezet op een nieuwe laptop en op usb-sticks en niet zijn weggegooid.
De rechtbank acht het bezit van kinderporno wettig en overtuigend bewezen.
02/012876-20
Ontucht met een minderjarige onder de 16 jaar
[slachtoffer] heeft hierover verklaard dat hij verdachte heeft leren kennen via de datingsite [site] en dat hij twee keer met verdachte heeft afgesproken. Beide ontmoetingen vonden plaats in de auto van verdachte, op een afgelegen plek in de buurt van de woning van [slachtoffer] . Bij de eerste afspraak, eind augustus 2018, bestonden de seksuele handelingen volgens [slachtoffer] uit (tong)zoenen, (elkaar) pijpen en aftrekken. Bij de tweede afspraak, begin september 2018, was ook sprake van seksueel binnendringen. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte met diens pik in zijn kont heeft geneukt en hem heeft gevingerd. Voorafgaand en na afloop van de ontmoetingen hebben [slachtoffer] en verdachte elkaar WhatsApp berichten gestuurd die seksueel van aard waren, heeft [slachtoffer] verdachte geappt dat hij 15 jaar oud is en zijn er naaktfoto’s uitgewisseld. [slachtoffer] ondervond achteraf veel last van het gebeuren. Hij heeft zijn verhaal uiteindelijk aan een schoolvriendin verteld, en samen met haar aan een leraar. Ook heeft [slachtoffer] zijn voogd en zijn pleegouders verteld wat er gebeurd is. Tenslotte heeft hij bij de politie uitgebreid en gedetailleerd verklaard over de contacten en ontmoetingen met verdachte.
Over de wijze waarop zij elkaar ontmoet hebben, het aantal ontmoetingen, het versturen van naaktfoto’s en de WhatsApp contacten verklaart verdachte overeenkomstig het verhaal van [slachtoffer] . Verdachte ontkent echter ten stelligste dat tijdens de twee ontmoetingen de seksuele handelingen, waarover is geappt, hebben plaatsgevonden. Hij verklaart ook dat hij pas na de ontmoetingen te weten is gekomen dat [slachtoffer] 15 jaar was en de WhatsApp van [slachtoffer] , waarin deze voor de eerste ontmoeting meedeelde dat hij 15 was, over het hoofd heeft gezien.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat ingevolge artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering het verhaal van [slachtoffer] onvoldoende steun vindt in ander bewijs. De rechtbank volgt dit betoog niet. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
[slachtoffer] heeft aan diverse personen verteld wat er tijdens de twee ontmoetingen is gebeurd. Vervolgens heeft hij daarover gedetailleerd en consistent bij politie verklaard. Aan zijn pleegouders vertelde [slachtoffer] dat hij op de avonden van de afspraken ging joggen, wat wordt bevestigd door zijn pleegmoeder. Bovendien heeft de pleegmoeder verklaard dat zij na het gebeuren bij [slachtoffer] een gedragsverandering heeft gezien. Hij was volgens haar zenuwachtig, niet meer te bereiken en agressief, en had last van nachtmerries en bedplassen.
De rechtbank is anders dan de verdediging van oordeel dat de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. Dat geldt in de eerste plaats voor de verklaringen van de getuigen, met name die van de pleegmoeder. Voorts geldt dat voor de chatberichten met teksten als
“meenemen van condooms, glijmiddel en handdoek” en “
Was leuk en lekker gisteren”, en voor de bij verdachte aangetroffen computerbestanden, waar in het bestand ‘Ranglijst beste sex.docx’ de naam [slachtoffer] is aangetroffen met de tekst: (…..) “
die ik oppikte in het buitengebied van Roosendaal waarna we in de auto op een landweggetje hebben getongd en gepijpt.”
Voor de rechtbank staat hiermee vast dat de ontuchtige handelingen waarover [slachtoffer] heeft verklaard daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. De verklaring van verdachte, dat hij enkel een hand op de knie en een arm om de schouder heeft gelegd, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank acht het primaire tenlastegelegde plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige die mede bestonden uit seksueel binnendringen, wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/120765-21
op 6 september 2019 te Zevenbergen, gemeente Moerdijk, telkens
afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het met de penis en/of vinger/hand anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
1. [bestandsnaam] pag. 76 van het eind proces verbaal
2. [bestandsnaam] pag. 79 van het eind proces verbaal
3. [bestandsnaam] pag. 81 van het eind proces verbaal
4. [bestandsnaam] pag. 82 van het eind proces verbaal
en het met de penis en een vinger/hand en mond/tong betasten en aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met de penis en vinger/hand betasten/aanraken van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het zichzelf bij de geslachtsdelen betasten/aanraken met de vinger/hand door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
1. [bestandsnaam] pag. 77 van het eind proces verbaal
2. [bestandsnaam] pag. 80 van het eind proces verbaal
3. [bestandsnaam] pag. 81 van het eind proces verbaal
4. [bestandsnaam] pag. 82 van het eind proces verbaal
5. [bestandsnaam] pag. 83 van het eind proces verbaal
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij bij de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de billen van die persoon in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
1. [bestandsnaam] pag. 76 van het eind proces verbaal
2. [bestandsnaam] pag. 77 van het eind proces verbaal
3. [bestandsnaam] pag. 77 van het eind proces verbaal
4. [bestandsnaam] pag. 78 van het eind proces verbaal
5. [bestandsnaam] pag. 78 van het eind proces verbaal
6. [bestandsnaam] pag. 79 van het eind proces verbaal
7. [bestandsnaam] pag. 79 van het eind proces verbaal
8. [bestandsnaam] pag. 80 van het eind proces verbaal
02/012876-20
op meerdere tijdstippen in de periode van 25 augustus 2018 tot en met 1 september 2018 te Roosendaal, telkens met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2003 die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het tongzoenen met [slachtoffer] en
- het betasten van de penis van [slachtoffer] en
- het aftrekken van [slachtoffer] en
- het pijpen van [slachtoffer] en
- het zich door [slachtoffer] laten betasten van zijn, verdachtes penis en
- zich door [slachtoffer] laten aftrekken en
- het met een of meerdere vingers de anus van die [slachtoffer] binnendringen en
- met zijn verdachtes penis de anus van [slachtoffer] binnendringen en
- het zich door [slachtoffer] laten pijpen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Zij baseert zich op de daarvoor geldende richtlijnen van het OM. Daarnaast houdt zij rekening met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om, rekening houdend met strafverminderende omstandigheden zoals de bereidheid tot gedragsverandering en inzicht in zijn problematiek, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van afbeeldingen met kinderporno. Gelet op het aantal dubbeltellingen is voor de rechtbank niet duidelijk wat het exacte aantal is, maar vaststaat dat op de laptops en USB-sticks van verdachte in ieder geval 62 unieke kinderpornografische afbeeldingen van kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar, zijn aangetroffen. Daarmee heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno en daarmee ook aan het misbruik en de exploitatie van de daarbij betrokken minderjarige kinderen, die als gevolg hiervan ernstige psychische, emotionele en lichamelijke schade kunnen oplopen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan ontucht met de destijds vijftienjarige [slachtoffer] . Die ontucht bestond mede uit seksueel binnendringen, door met zijn vingers en zijn penis in de anus van [slachtoffer] binnen te dringen. Door het plegen van deze ontuchtige handelingen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] op ernstige wijze geschonden. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat het ondergaan van ontuchtige handelingen de geestelijke en seksuele ontwikkeling van een jong kind ernstig kunnen schaden. Het gebeuren heeft een behoorlijke impact gehad op [slachtoffer] . Hij veranderde in een onrustige, agressieve jongen die nog lange tijd last heeft gehad van nachtmerries. De rechtbank rekent dit feit verdachte zwaar aan omdat hij op geen enkele manier heeft stilgestaan bij die gevolgen en hij enkel zijn eigen lustbevrediging voorop heeft gesteld.
Voor de hoogte van de op te leggen straf slaat de rechtbank acht op de ter zake geldende LOVS-oriëntatiepunten en op straffen die doorgaans in een zedenzaak als de onderhavige worden opgelegd, waarbij oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als uitgangspunt geldt. Zwaar weegt mee dat de ontucht mede bestond uit seksueel binnendringen.
Verdachte heeft een blanco strafblad. De rechtbank houdt voorts rekening met de omstandigheid dat de ontucht inmiddels ongeveer drie jaar geleden heeft plaatsgevonden, terwijl deze strafzaak al die tijd boven het hoofd van verdachte hing.
De rechtbank slaat ook acht op het reclasseringsadvies van 31 mei 2021 dat over verdachte is opgesteld. Hierin komt onder meer naar voren dat hij van mei 2020 tot november 2020 op eigen initiatief een intensieve forensisch gerichte behandeling heeft gehad en dat hij deze heeft afgesloten met een signaleringsplan en een terugvalpreventieplan. Verder heeft verdachte openheid van zaken gegeven naar zijn broers en zij steunen hem. Mede door deze behandeling en de support van de broers wordt het recidiverisico door de reclassering als laag ingeschat en worden geen voorwaarden geadviseerd. Hoewel verdachte aangeeft baat te hebben gehad bij de behandeling, acht rechtbank de kans op herhaling aanwezig. Dit leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat verdachte geen blijk heeft gegeven de ernst van de door hem gepleegde ontuchtige handelingen en het bezit van kinderporno in te zien. De rechtbank gaat, gelet op de bewezenverklaring, ervan uit dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven ten aanzien van de gepleegde ontucht. De rechtbank ziet in één en ander aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met een langere proeftijd dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 3 jaar, passend en geboden is.

7.Het beslag

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder de verdachte in beslag gegevensdragers te onttrekken aan het verkeer.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de teruggave van gegevensdragers van de verdachte. Teruggave kan gebeuren nadat de aangetroffen strafbare bestanden zijn verwijderd. Subsidiair wordt verzocht om de niet strafbare bestanden te kopiëren op een lege gegevensdrager en die te retourneren aan verdachte.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen gegevensdragers vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat het bezit kinderporno is begaan met behulp van die gegevensdragers. Verder zijn die gegevensdragers van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang, nu er op die gegevensdragers kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen. De rechtbank ziet geen aanleiding om het OM opdracht te geven de strafbare bestanden te verwijderen, dan wel de niet strafbare bestanden te kopiëren en aan verdachte terug te geven. Verdachte heeft hierom niet eerder verzocht.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57, 245 en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/120765-21
afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben;
02/012876-20
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
* 1 ICIDU, 8 GB, beslagcode 554826
* 1 USB, 16 GB, beslagcode 554829
* 1 SanDisk, 256 GB, beslagcode 554821
* 1 Hitachi, 500 GB, beslagcode 554833
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A.S.E. Maandag, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en mr. M.H.M. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Heitzman, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 september 2021.
De voorzitter, oudste rechter en griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.