ECLI:NL:RBZWB:2021:4432

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 september 2021
Publicatiedatum
3 september 2021
Zaaknummer
BRE 21/3605 VV + 21/3512
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanmelding staatsexamen vwo geschiedenis en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van het College voor Toetsen en Examens, dat zijn aanmelding voor het staatsexamen vwo geschiedenis op 10 augustus 2021 had afgewezen. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 2 september 2021 in Breda, waar de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, terwijl de verweerder via Skype vertegenwoordigd was.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat nader onderzoek niet nodig was voor de beoordeling van de hoofdzaak en heeft daarom op basis van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep zelf. De verzoeker heeft aangegeven dat het wettelijk systeem niet ter discussie staat, maar dat de beroepsgronden zich richten op de toepassing van de hardheidsclausule. De voorzieningenrechter heeft deze terughoudend getoetst.

De verweerder heeft overtuigend uiteengezet waarom er geen geslaagd beroep kan worden gedaan op de hardheidsclausule, met als belangrijk argument dat er alternatieve examenmogelijkheden voor de verzoeker beschikbaar waren, zowel op zijn school als bij de Erasmus Universiteit. De verzoeker heeft om persoonlijke redenen geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheden, wat voor zijn rekening en risico komt. De overige omstandigheden zijn niet zodanig bijzonder dat het niet toelaten van de verzoeker tot het staatsexamen vwo geschiedenis leidt tot een onbillijke situatie. De voorzieningenrechter heeft het standpunt van de verweerder gevolgd en het bestreden besluit gehandhaafd.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, en is openbaar gemaakt op 2 september 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3605 BESLU VV en BRE 21/3512 BESLU
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 2 september 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en

Het College voor Toetsen en Examens, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 10 augustus 2021 van verweerder (bestreden besluit) over de afwijzing van zijn aanmelding voor het staatsexamen vwo geschiedenis. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 2 september 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] (via Skype).
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter is van oordeel dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak en doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
2. Ter zitting heeft verzoeker aangegeven dat het wettelijk systeem niet ter discussie wordt gesteld. De beroepsgronden spitsen zich toe op de toepassing van de hardheidsclausule. De voorzieningenrechter dient dit terughoudend te toetsen.
Verweerder heeft gemotiveerd uiteengezet waarom er geen geslaagd beroep gedaan kan worden op de hardheidsclausule. Een belangrijk argument daarvoor is dat er voor verzoeker diverse alternatieve examenmogelijkheden bestonden, zowel op zijn school als bij de Erasmus Universiteit. Verzoeker heeft daar om hem moverende redenen geen gebruik van gemaakt; die keuze komt voor zijn rekening en risico. De overige aangevoerde omstandigheden zijn niet dermate bijzonder dat het niet toelaten van verzoeker tot het staatsexamen vwo geschiedenis leidt tot een onbillijke situatie. De voorzieningenrechter volgt dit standpunt van verweerder. Het bestreden besluit kan dan ook standhouden.
3. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Om die reden bestaat geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 2 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist op het beroep binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.