ECLI:NL:RBZWB:2021:4412

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
AWB- 21_2485 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake intrekking bijstandsuitkering en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen het besluit van 3 juni 2021 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, waarbij zijn recht op bijstandsuitkering werd ingetrokken. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 1 juli 2021 heeft het college de voorzieningenrechter geïnformeerd dat het bestreden besluit niet zou worden gehandhaafd. Hierop heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling van het college.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De voorzieningenrechter overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten wanneer het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen.

De voorzieningenrechter concludeert dat het college aan verzoeker is tegemoetgekomen, zoals blijkt uit de brief van 1 juli 2021. Daarom wordt het college veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 748,00, en tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,00. Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 31 augustus 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2485 PW VV
uitspraak van 31 augustus 2021 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,

gemachtigde: mr. S.E.C. van Segeren-Krijnen,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 3 juni 2021 (bestreden besluit) van het college over de intrekking van het recht op bijstandsuitkering. Hij heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Met een brief van 1 juli 2021 heeft het college de voorzieningenrechter bericht het bestreden besluit niet te handhaven.
Vervolgens heeft verzoeker het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, wanneer het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de brief van 1 juli 2021 dat het college aan verzoeker is tegemoetgekomen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het college te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 748,00 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 748,‑ en wegingsfactor 1).
3. Omdat het college aan verzoeker is tegemoetgekomen, ziet de voorzieningenrechter hierin aanleiding om het college ook te veroordelen tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • veroordeelt het college in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,00;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 49,00 aan verzoeker te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.J. Tolner, griffier, op 31 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.