Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 31 augustus 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,gemachtigde: [naam gemachtigde eiseres] ,
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank stelt vast de beslistermijn is ingegaan op 18 maart 2020 en van rechtswege is opgeschort van 12 mei 2020 tot en met 17 juli 2020 (67 dagen), van 16 oktober 2020 tot en met 18 december 2020 (64 dagen) en van 29 januari 2021 tot en met 12 februari 2021 (15 dagen) voor de duur van in totaal 146 dagen. Dit betekent dat het college uiterlijk op 10 februari 2021 had moeten beslissen op de aanvraag. De rechtbank is niet gebleken dat het college inmiddels op de aanvraag heeft beslist. Dat betekent dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres het college op 1 april 2021 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een beslissing op de aanvraag;
- draagt het college op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- stelt de door het college inmiddels verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-;
- bepaalt dat het college aan eiseres een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 374,-.