Op 1 februari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiseres en het UWV. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 2 oktober 2019, waarin haar Ziektewet-uitkering per 13 augustus 2019 werd beëindigd. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, na een zorgvuldige beoordeling van de medische rapportages en de argumenten van eiseres. Eiseres, die als grafisch vormgever werkte, was sinds 9 juli 2018 arbeidsongeschikt door psychische klachten. Het UWV had haar ZW-uitkering toegekend, maar na een eerstejaarsbeoordeling werd deze beëindigd. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd. Eiseres had aangevoerd dat haar psychische problematiek niet goed was vastgesteld, maar de rechtbank vond dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met haar klachten. De rechtbank concludeerde dat de geselecteerde functies voor de berekening van de arbeidsongeschiktheid passend waren en dat het UWV de ZW-uitkering terecht had beëindigd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.