ECLI:NL:RBZWB:2021:4325

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8401
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar naheffingsaanslag parkeerbelasting

Op 26 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 66,80, waarvan € 2,30 aan belasting en € 64,50 aan kosten van naheffing. De belanghebbende heeft op 30 augustus 2020 bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar de heffingsambtenaar heeft dit bezwaar op 9 september 2020 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 15 juli 2021 in Breda is de heffingsambtenaar vertegenwoordigd, maar de belanghebbende is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslag gedateerd is op 16 juli 2020, en dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op 27 augustus 2020 is geëindigd. Het bezwaarschrift is pas op 30 augustus 2020 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft geen gronden gevonden die wijzen op een verschoonbare termijnoverschrijding.

De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 20/8401

uitspraak van 26 augustus 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[belanghebbende 1] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,
en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant,

de heffingsambtenaar.

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd naar een bedrag van € 66,80, bestaande uit € 2,30 aan belasting, verhoogd met € 64,50 wegens kosten van de naheffing met aanslagnummer [aanslagnummer] (hierna: de naheffingsaanslag).
Belanghebbende heeft op 30 augustus 2020 digitaal bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag.
Bij uitspraak op bezwaar van 9 september 2020 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Verder heeft de heffingsambtenaar belanghebbende medegedeeld geen reden te zien voor ambtshalve vermindering van de naheffingsaanslag.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juli 2021 te Breda.
Aldaar is verschenen en gehoord, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] . Belanghebbende is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Feiten
Belanghebbende heeft op 10 juli 2020 een auto met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) geparkeerd aan de Beyerd te Breda.
In de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2020 van de gemeente Breda (hierna: de Verordening) en het daarbij horende aanwijzingsbesluit is deze plaats aangewezen als een plaats waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. [1]
Tijdens een controle omstreeks 12:07 uur is door middel van een scanauto geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting is betaald.
2. Wettelijk kader
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. [2] Deze termijn vangt aan op de dag na die van dagtekening van een aanslagbiljet, tenzij de dag van de dagtekening gelegen is vóór de dag van de bekendmaking. [3] Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. [4] Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. [5]
3. Geschil
In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
4. Beoordeling
De naheffingsaanslag is gedagtekend 16 juli 2020. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de naheffingsaanslag pas na die datum is verzonden, zodat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is geëindigd op 27 augustus 2020. Het bezwaarschrift is door de heffingsambtenaar ontvangen op 30 augustus 2020 en dus niet tijdig ingediend.
Belanghebbende heeft geen gronden aangevoerd die tot de conclusie kunnen leiden dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
5. Conclusie
Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard. Aan een beoordeling van de inhoudelijke gronden uit het beroepschrift komt de rechtbank niet toe.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. de Leeuw van Weenen, griffier, op 26 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
De griffier is verhinderd de
uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.

Voetnoten

1.Artikel 8 van de Verordening en artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit parkeerbelastingen 2019.
2.Artikel 6:7 van de Awb.
3.Artikel 22j, aanhef en onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
4.Artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
5.Artikel 6:11 van de Awb.