ECLI:NL:RBZWB:2021:4307

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
AWB- 20_7220
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van eisers in verband met omgevingsvergunning voor zonnepanelen

Op 26 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eisers sub 1, vertegenwoordigd door eiser [naam eiser sub 1] en eiseres sub 2, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van 19 mei 2020, waarbij de bezwaren van eisers tegen de verleende omgevingsvergunning voor het tijdelijk plaatsen van 660 zonnepanelen op een kadastraal perceel zijn afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eisers sub 1 gegrond is, omdat zij ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank oordeelt dat eisers sub 1 wel degelijk een rechtstreeks belang hebben bij de omgevingsvergunning, aangezien zij bijdragen aan de instandhouding van de gemeenschappelijke voorzieningen op het park waar de zonnepanelen worden geplaatst. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken een nieuw, inhoudelijk besluit te nemen op de bezwaren van eisers sub 1. Eiseres sub 2 is niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij haar recreatiewoning heeft verkocht en geen rechtens te honoreren belang meer heeft. De rechtbank heeft ook bepaald dat het griffierecht aan eisers sub 1 moet worden vergoed en dat verweerder in de proceskosten van eisers sub 1 moet worden veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7220 WABO

uitspraak van 26 augustus 2021 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

1. [naam eisers sub 1] .allen te [plaatsnaam] , eisers sub 1;
2. [naam eiseres sub 2] ,te [plaatsnaam] , eiseres sub 2
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau, verweerder.
Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam derde partij], te [plaatsnaam] ,
gemachtigde: [naam gemachtigde derde partij] .

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 19 mei 2020 (bestreden besluit) over de beslissing op de bezwaren van eisers tegen de aan derde partij verleende omgevingsvergunning voor het tijdelijk plaatsen van 660 zonnepanelen op het kadastrale perceel [perceelnummer] aan [adres perceel] te [plaatsnaam] .
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 15 juli 2021. Eiser [naam eiser sub 1] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. K.E. Hendriksen. Eiseres sub 2 is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.M.J. Janssens en [naam vertegenwoordiger verweerder] . Derde partij heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Derde partij heeft op 11 juli 2019 verzocht om een omgevingsvergunning voor het plaatsen van 660 zonnepanelen op het kadastrale perceel [perceelnummer] aan [adres perceel] te [plaatsnaam] voor een periode van 10 jaar. Dit perceel heeft ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied” de enkelbestemming “Groen – Landschapselement”. Het plaatsen van zonnepanelen is in strijd met deze bestemming omdat de als zodanig bestemde gronden niet mogen worden bebouwd en het bouwen van de zonnepanelen niet strekt tot bescherming van de aanwezige landschapselementen.
Bij het primaire besluit van 30 september 2019 heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Daarbij is hij afgeweken van het bestemmingsplan door toepassing te geven aan artikel 4, lid 11, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Eisers zijn eigenaar van een recreatiewoning op het park. Zij hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eisers sub 1 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet in de nabijheid wonen van het kadastrale perceel [perceelnummer] waarop de zonnepanelen geprojecteerd zijn. De bezwaren van eiseres sub 2 zijn ongegrond verklaard.
2. Het beroep is ingesteld door eiser [naam eiser sub 1] , “mede namens [naam eiseres] en anderen”. Hij heeft daarbij alleen een machtiging overgelegd van eiseres [naam eiseres] . Van de overige mensen die hij zegt te vertegenwoordigen heeft hij alleen een steunverklaring overgelegd. Bij afzonderlijke brieven van 6 juli 2020 heeft de griffie van de rechtbank aan eiser [naam eiser sub 1] gevraagd om aanvulling van de beroepsgronden en om zo spoedig mogelijk te laten weten of de ondersteuners ook als eisers moeten worden aangemerkt, en zo ja, om dan de machtigingen over te leggen. In zijn reactie op deze brieven is eiser [naam eiser sub 1] alleen ingegaan op de aanvulling van zijn beroepsgronden. De machtigingen van negen ondersteuners heeft hij eerst ter zitting overgelegd. Aangezien de griffie in de desbetreffende brief van 6 juli 2020 niet heeft aangegeven dat de beroepen van de ondersteuners niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard indien niet tijdig een machtiging wordt overgelegd, moeten de ter zitting overgelegde machtigingen als tijdig aangemerkt worden.
3. Eisers sub 1 hebben aangevoerd dat zij ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard. Namens eiseres sub 2 is aangevoerd dat haar bezwaren ten onrechte ongegrond zijn verklaard.
4. Onder belanghebbende wordt volgens artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Dit vereist doorgaans een voldoende eigen, persoonlijk, objectief bepaalbaar, actueel en rechtstreeks belang.
4.1
In beroep hebben eisers sub 1 er op gewezen dat zij met de beheerder van derde partij een overeenkomst hebben gesloten met betrekking tot de parklasten. Zij moeten jaarlijks € 750,-- (exclusief omzetbelasting) per kavel betalen voor de door de beheerder te verrichten werkzaamheden en instandhouding van de gemeenschappelijke voorzieningen. Het kadastrale perceel [perceelnummer] is zo’n gemeenschappelijke voorziening en de plaatsing van de zonnepanelen op dit perceel maakt een inbreuk op hun - met alle andere bewoners van het park gedeeld - belang, aldus eisers sub 1. Daarnaast hebben eisers sub 1 aangegeven dat zij met enige regelmaat gebruik maken van het bospad dat naast perceel [perceelnummer] is gelegen.
4.2
Verweerder heeft eisers sub 1 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij op zodanige afstand van het kadastrale perceel [perceelnummer] wonen dat zij volgens verweerder geen gevolgen van enige betekenis ondervinden van de plaatsing van de zonnepanelen. Hij heeft in dit verband in zijn verweerschrift gerefereerd aan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 21 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2827, waarin werd geoordeeld “dat de vergunde aanbouw, gelet op de geringe ruimtelijke uitstraling daarvan en de ligging ten opzichte van de vakantiewoning van [appellant], geen gevolgen van enige betekenis heeft voor [appellant] en dat hij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De omstandigheid dat het om een afgesloten vakantiepark gaat biedt geen grond voor een ander oordeel. [appellant] onderscheidt zich qua ruimtelijke gevolgen die hij ondervindt van de vergunde aanbouw niet van andere eigenaren van vakantiewoningen op het vakantiepark”.
4.3
De rechtbank overweegt dat, anders dan in de door verweerder genoemde uitspraak, eisers sub 1 meebetalen aan het onderhoud van, onder meer, het grasperceel waarop de zonnepanelen zijn geprojecteerd. Naar zij onbestreden hebben gesteld maakt dit perceel onderdeel uit van de algemene terreinen ten aanzien waarvan de beheerder van het park zich, als tegenprestatie, contractueel heeft vastgelegd om de (recreatieve) instandhouding en het onderhoud uit te voeren. Dit maakt dat eisers sub 1 een concreet, persoonlijk, objectief bepaalbaar, actueel en rechtstreeks belang bij het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning hebben. Daarnaast kan niet gezegd worden dat eisers sub 1 geen gevolgen van enige betekenis ondervinden om de enkele reden dat ze vanuit hun woning geen zicht hebben op de zonnepanelen. Zij maken met enige regelmaat gebruik van het bospad dat naast perceel [perceelnummer] is gelegen en dit bospad is geen openbaar gebied maar maakt eveneens deel uit van de algemene terreinen van het park. Daarmee manifesteren eisers sub 1 zich als een afgebakende groep personen die zich onderscheidt van alle personen die niet meebetalen aan de (recreatieve) instandhouding en het onderhoud van de algemene terreinen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn eisers sub 1 daarom als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb aan te merken.
4.4
Omdat verweerder eisers sub 1 ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, zal het beroep gegrond verklaard worden en zal het bestreden besluit in zoverre vernietigd worden. Verweerder zal worden opgedragen om een nieuw, inhoudelijk besluit te nemen op het bezwaar van eisers sub 1 met inachtneming van deze uitspraak.
4.5
Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eisers sub 1 te worden vergoed.
4.6
De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eisers sub 1 gemaakte proceskosten. Omdat eisers sub 1 zich alleen ter zitting hebben laten bijstaan door een juridisch adviseur, stelt de rechtbank deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 748,-- (1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,-- en wegingsfactor 1).
5. Ter zitting is vastgesteld dat eiseres sub 2 inmiddels haar recreatiewoning verkocht heeft en er ook niet meer woont. Aangezien gesteld noch gebleken is dat zij nog een rechtens te honoreren belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, zal de rechtbank haar beroep niet-ontvankelijk verklaren.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep van eisers sub 1 gegrond en vernietigt het bestreden besluit, voor zover eisers sub 1 daarbij niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun bezwaren;
  • draagt verweerder op binnen 8 weken nadat deze uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen een nieuw, inhoudelijk besluit te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,-- aan eisers sub 1 te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers sub 1 tot een bedrag van € 748,--;
- verklaart eiseres sub 2 niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.J. Maas-Cooymans, voorzitter, mr. E.J. Govaers en mr. R.A. Karsten-Badal, leden, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 26 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier en de voorzitter zijn verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
De uitspraak zal worden ondertekend door mr. Govaers.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.