ECLI:NL:RBZWB:2021:43

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
7 januari 2021
Zaaknummer
AWB- 20_9400 + 20_9402 + 20_9404 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaken met betrekking tot de Participatiewet

Op 7 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in drie zaken die verband houden met verzoeken om voorlopige voorzieningen in het kader van de Participatiewet. De verzoeker had beroep ingesteld tegen beslissingen op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen, die betrekking hadden op de buitenbehandelingstelling van zijn aanvragen. De verzoeker had op 30 oktober 2020 de voorzieningenrechter verzocht om voorlopige voorzieningen te treffen in drie afzonderlijke procedures, geregistreerd onder de zaaknummers BRE 20/9400 PW VV, BRE 20/9402 PW VV en BRE 20/9404 PW VV.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het griffierecht voor de drie verzoeken niet binnen de gestelde termijn was voldaan. De verzoeker had in een brief van 16 november 2020 betalingsonmacht ingeroepen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bewijsstukken waren overgelegd die zijn financiële situatie onderbouwden. Hierdoor was de verzoeker in verzuim en kon niet worden aangenomen dat hij redelijkerwijs niet in staat was om het griffierecht te betalen.

Als gevolg hiervan heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorzieningen niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 20/9400 PW VV, BRE 20/9402 PW VV, BRE 20/9404 PW VV

uitspraak van 7 januari 2021 van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van 29 september 2020 van het college over de buitenbehandelingstelling van een aanvraag in het kader van de Participatiewet (bestreden besluit I).
Hij heeft op 30 oktober 2020 de voorzieningenrechter verzocht om in het kader van die beroepsprocedure een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is op de rechtbank geregistreerd met zaaknummer BRE 20/9400 PW VV.
Verzoeker heeft ook beroep ingesteld tegen een beslissing van 29 september 2020 van het college op verzoekers bezwaar, dat gericht was tegen een besluit van 13 februari 2020, waarbij dat bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard (bestreden besluit II).
Hij heeft de voorzieningenrechter eveneens op 30 oktober 2020 verzocht om ook in deze beroepsprocedure een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is op de rechtbank geregistreerd met zaaknummer BRE 20/9402 PW VV.
Verzoeker heeft ook beroep ingesteld tegen een beslissing van 29 september 2020 van het college op verzoekers bezwaar, dat gericht was tegen een besluit van 3 maart 2020 over de niet-ontvankelijkverklaring, waarbij dat bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard (bestreden besluit III).
Hij heeft de voorzieningenrechter eveneens op 30 oktober 2020 verzocht om ook in deze beroepsprocedure een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is op de rechtbank geregistreerd met zaaknummer BRE 20/9404 PW VV.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb wordt van degene die bij de voorzieningenrechter een verzoek om een voorlopige voorziening indient, griffierecht geheven.
2. Verzoeker heeft in een brief van 16 november 2020 een beroep gedaan op betalingsonmacht voor de betaling van het griffierecht. Hij heeft aangegeven geen inkomen te genieten en niet over vermogen of een bankrekening te beschikken. Hij heeft een e-mailbericht van de gemeente Terneuzen overgelegd waarin wordt gezegd dat hij de afwijzende beschikking kan gebruiken om aan te tonen dat hij geen uitkering van de gemeente Terneuzen krijgt.
In een brief van 1 december 2020 heeft de griffier vastgesteld dat niet volledig is voldaan aan het verzoek om gegevens over het inkomen en het vermogen over te leggen, nu er geen bewijsstukken zijn overgelegd. Het beroep op betalingsonmacht is daarom afgewezen. Op 3 december 2020 zijn aan verzoeker nota’s griffierecht gezonden, waarin is vermeld dat het griffierecht binnen twee weken moet zijn bijgeschreven op de bankrekening van de rechtbank en dat de verzoeken, als niet wordt betaald, niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard.
3. Vast staat dat het griffierecht voor de drie verzoeken om voorlopige voorziening niet binnen de termijn is voldaan. Er is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan verzoeker redelijkerwijs kan worden geacht niet in verzuim te zijn geweest. Van hem mocht verwacht worden bewijsstukken over zijn financiële situatie over te leggen.
4. Daarom zullen de verzoeken om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart de drie verzoeken om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 7 januari 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Als u het niet eens bent met deze uitspraak
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.