ECLI:NL:RBZWB:2021:4274

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
02-800168-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met een hoog recidivegevaar

Op 26 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in 2013 was veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege. De tbs-maatregel is op 16 juni 2017 ingegaan en eerder verlengd op 6 juni 2019. De officier van justitie heeft op 14 april 2021 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met twee jaar, gebaseerd op het advies van de tbs-instelling en rapporten van externe gedragsdeskundigen. Tijdens de zitting op 12 augustus 2021 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord. De deskundige van de tbs-instelling heeft geadviseerd om de maatregel te verlengen, gezien het hoge risico op terugval in seksueel gewelddadig gedrag bij beëindiging van de tbs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog aan het begin van zijn behandeling staat en dat langdurig toezicht en controle noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om de tbs na één jaar opnieuw te toetsen afgewezen, omdat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de tbs met verpleging van overheidswege van de betrokkene met twee jaar te verlengen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800168-12
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 26 augustus 2021
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[Betrokkene]
geboren te [Geboorteplaats] op [Geboortedag] 1985
thans verblijvende in FPC Pompestichting, Weg door Jonkerbos 55 te 6532 CN Nijmegen

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 14 april 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [Betrokkene] (hierna betrokkene);
- het rapport van de Pompestichting d.d. 12 april 2021, waarin het advies van de inrichting is vermeld;
- een advies van [Naam 1] , en [Naam 2] , beiden
verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Almere, van 9 augustus 2021;
- eventuele andere stukken.

2.De procesgang

Bij beslissing van de rechtbank van 10 juni 2013, is betrokkene wegens overtreding van de artikelen 240b, 244, 246 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De tbs is op 16 juni 2017 aangevangen.
De tbs is bij beslissing van 6 juni 2019 verlengd voor een termijn van twee jaren.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 12 augustus 2021 is de officier van justitie gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. van der Goot, advocaat te Groningen.
Voorts is de deskundige [Naam 3] , behandelcoördinator/klinisch psycholoog gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd om de maatregel met twee jaar te verlengen en heeft daartoe aangevoerd dat het risico op terugval in seksueel gewelddadig gedrag als hoog moet worden ingeschat in geval van beëindiging van de tbs.
Gezien de huidige stand van zaken, waarbij er onduidelijkheden zijn op het gebied van de diagnostiek en delictdynamiek, is de verwachting dat het traject van betrokkene nog meerdere jaren in beslag zal nemen. Zijn resocialisatietraject, dat in eerste instantie voortvarend is ingezet, is 'on hold' gezet. Afhankelijk van de uitkomsten van de observatie bij het Pieter Baan Centrum zal het verdere traject worden ingevuld, waarbij de nieuwe inzichten kunnen leiden tot het inzetten van verdere behandelmodules en het voortzetten van het resocialisatietraject, of tot een aanvraag voor overplaatsing, wanneer geen nieuwe behandelmogelijkheden worden gezien en het voortzetten van de resocialisatie als te risicovol wordt ingeschat.
Ter zitting heeft de deskundige [Naam 3] daar nog aan toegevoegd dat het advies, zoals dat is opgenomen in het rapport van het Pieter Baan Centrum, aansluit bij de visie en de diagnostiek zoals die is verwoord in het rapport van de Pompestichting. De in het rapport van de externe gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum gegeven adviezen geven de kliniek weer handvatten om de behandeling van betrokkene verder op te pakken en om stapsgewijs te gaan kijken wat daarbij de juiste modus is. Mede op grond van het rapport van de externe gedragsdeskundigen blijft mevrouw [Naam 3] bij het advies en de risicotaxatie zoals die is verwoord in het rapport van de Pompestichting.
4
Het advies van [Naam 1] en [Naam 2] , beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum
De externe gedragsdeskundigen hebben gerapporteerd dat bij betrokkene sprake is van pedofilie van het niet exclusieve type. Zij sluiten, zeker gezien de houding van betrokkene binnen de behandeling en het huidige onderzoek, echter niet uit dat de seksuele problematiek meer prominent aanwezig is dan betrokkene ten tijde van het onderzoek doet voorkomen.
Op grond hiervan komen de externe gedragsdeskundigen tot de conclusie dat er bij betrokkene in classificerende zin sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vermijdende trekken en trekken uit cluster B (antisociaal/narcistisch). Volgens de externe gedragsdeskundigen is er bij betrokkene sprake van een sterke verwevenheid van de pedofiele stoornis en zijn persoonlijkheidsproblematiek. Voor de behandeling betekent dit dat aan beide componenten aandacht besteed dient te worden waarbij primaire aanpak van de persoonlijkheidsproblematiek het verdere behandeltraject ten aanzien van de seksuele problematiek zou kunnen bespoedigen.
Indien betrokkene op dit moment onbehandeld zou terugkeren in de maatschappij wordt het
risico op het plegen van hands-on delicten (met geweld) op de middellange termijn
door de externe gedragsdeskundigen als matig tot hoog geschat. Met name de pedofiele gevoelens en het gebrek aan zicht en inzicht hierop, de neiging tot externaliseren, de problemen in de persoonlijkheid en de gebrekkige copingvaardigheden van betrokkene spelen hierin een rol.
De externe gedragsdeskundigen zijn van mening dat, gelet op voornoemde elementen die het recidiverisico bepalen, het van belang is dat de klinische behandeling van betrokkene geïntensiveerd wordt en meer wordt toegespitst op het exploreren en het behandelen van de pedofiele stoornis, het afnemen van een nieuwe, volledige seksuele anamnese met behulp van een seksuoloog, het vernieuwen van de delictanalyse en het behandelen van de persoonlijkheidspathologie. Hierbij zullen tevens langdurig toezicht en controle noodzakelijk zijn.
Samenvattend wordt door de externe gedragsdeskundigen gesteld dat betrokkene nog aan het begin van zijn behandeling staat. Er is nog veel verdieping nodig en gezien de ernst en verwevenheid van de pathologie en de neiging tot vermijding van betrokkene, loochening en schijnaanpassing wordt ingeschat dat er nog langdurig klinische behandeling nodig zal zijn.
De externe gedragsdeskundigen adviseren dan ook de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar en, gezien de nog te verwachten behandelduur en intensiteit, het bevel tot verpleging te continueren.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij nog niet klaar is en dat hij zelf heeft beseft dat hij het alleen niet kan. Hij heeft ook aangegeven dat hij kan leven met een verlenging van de tbs.
De verdediging heeft aangevoerd dat aan alle wettelijke vereisten voor een verlenging van de tbs is voldaan, ook aan de 4-jaarsvereiste. Wel worstelt de verdediging met een verlenging van de tbs met een termijn van twee jaar en de raadsman heeft zich afgevraagd of dat wel reëel is. Omdat er veel ontwikkelingen in de behandeling van betrokkene op stapel staan en misschien zelfs een behandeling van betrokkene in een andere kliniek, is de verdediging van mening dat het redelijk zou zijn dat de rechtbank na één jaar de tbs opnieuw toetst. Met het beperken van de termijn tot één jaar wordt volgens de verdediging voorkomen dat de kliniek de complete vrijheid krijgt.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Op grond van de adviezen van de tbs-instelling, de toelichting daarop van mevrouw [Naam 3] en het uitvoerige rapport van de externe gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum concludeert de rechtbank dat nog steeds wordt voldaan aan dit wettelijke criterium. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene geïndiceerd is.
Het verzoek van de verdediging om de tbs na één jaar door de rechtbank te laten toetsen wijst de rechtbank af. Uit de hiervoor genoemde rapportage blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene nog maar aan het begin van zijn behandeling staat en dat nog langdurig toezicht en controle noodzakelijk is. Er is ook niet gebleken dat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die het noodzakelijk maken dat de rechtbank de situatie volgt en om die reden de verlenging beperkt tot één jaar.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank dan ook van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar.

8.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [Betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.L. Hoekstra, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. W.J.M. Fleskens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier F.J.M. Nouws en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 augustus 2021.
Mr. W.J.M. Fleskens is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.