ECLI:NL:RBZWB:2021:4220
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking terrasvergunning gemeente Zundert
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een horecaondernemer, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Zundert, dat op 9 augustus 2021 was genomen. In dit besluit werd de terrasvergunning van verzoeker ingetrokken op basis van artikel 1:6, onder c, van de Algemene plaatselijke Verordening gemeente Zundert 2020. De burgemeester stelde dat verzoeker de geplaatste terrasvoorzieningen, zoals tafels, stoelen en parasols, vóór 13 augustus 2021 diende te verwijderen.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang. Hoewel verzoeker stelde dat hij omzet zou verliezen door de intrekking van de terrasvergunning, werd opgemerkt dat een financieel belang op zichzelf geen reden is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker had niet onderbouwd dat zijn bedrijf onmiddellijk in gevaar kwam door de beslissing.
Daarnaast werd vastgesteld dat er geen evident onrechtmatig besluit was van de burgemeester, wat ook een voorwaarde is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat het bestreden besluit in de hoofdzaak niet in stand zou blijven. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.