Op 18 augustus 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers bezwaar maakten tegen besluiten van de burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland. Deze besluiten betroffen het opleggen van een last onder dwangsom voor het staken van het gebruik van twee panden als logiesgebouw. De verzoekers, waaronder een aantal natuurlijke en rechtspersonen, stelden dat de begunstigingstermijn van één week onredelijk kort was en dat er geen acute (brand)onveilige situatie was die een dergelijke termijn rechtvaardigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de handhaving van de wettelijke voorschriften, in dit geval de brandveiligheid, zwaarder woog dan de financiële belangen van de verzoekers. De voorzieningenrechter stelde vast dat het gebruik van de panden als logiesgebouw in strijd was met het bestemmingsplan en dat er geen zicht was op legalisatie van het gebruik. De verzoeken om voorlopige voorziening werden afgewezen, en de begunstigingstermijn werd verlengd tot zeven dagen na de uitspraak, zodat verzoekers de kans kregen om aan de lastgevingen te voldoen zonder een dwangsom te verbeuren.