ECLI:NL:RBZWB:2021:4196
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar de ondertoezichtstelling van een minderjarige met onzekere verblijfstatus van de moeder
In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [roepnaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [roepnaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De moeder van [roepnaam minderjarige] heeft geen verblijfstatus in Nederland, wat leidt tot onzekerheid over haar opvoedomgeving en ontwikkeling. De ouders en de oma vaderszijde staan onvoldoende open voor hulpverlening in het vrijwillig kader, waardoor de kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is om de minderjarige onder toezicht te stellen van een Gecertificeerde Instelling (GI).
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de vader en een vertegenwoordigster van de GI verschenen, terwijl de moeder en de oma niet zijn verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder bewust niet is verschenen vanwege haar illegale status in Nederland. De kinderrechter heeft geconstateerd dat [roepnaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd, onder andere door een achterstand op school en een onduidelijke opvoedomgeving. De ouders en de oma zijn niet bereid om hulp te accepteren, wat de ontwikkeling van [roepnaam minderjarige] in gevaar brengt.
De kinderrechter heeft besloten om [roepnaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de GI, met ingang van 27 juli 2021 tot 27 juli 2022. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft benadrukt dat de inzet van een jeugdzorgwerker noodzakelijk is om zicht te krijgen op de complexe gezinssituatie en om de ouders te ondersteunen bij praktische zaken, waaronder de verblijfstatus van de moeder. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2021.