In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-partner. De verdachte heeft gedurende een periode van drie weken veelvuldig contact opgenomen met het slachtoffer, waarbij hij meerdere keren van telefoonnummer wisselde. Dit gedrag heeft geleid tot een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de ex-partner.
De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 juli 2021, waarbij de officier van justitie, mr. C. de Pagter, en de raadsman van de verdachte, mr. Dunsbergen, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan belaging, ondanks de verdediging die aanvoerde dat er sprake was van een turbulente relatie en dat het gedrag van de aangeefster ook bijgedragen had aan de situatie. De rechtbank concludeerde dat de aard, duur, frequentie en intensiteit van het gedrag van de verdachte zodanig waren dat er sprake was van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de ex-partner.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 60 dagen, waarvan 43 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de zaak, waaronder de turbulente relatie tussen de verdachte en het slachtoffer, maar oordeelde dat het gedrag van de verdachte onacceptabel was en dat er grenzen zijn aan wat binnen een relatie getolereerd kan worden.