ECLI:NL:RBZWB:2021:4143

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
12 augustus 2021
Zaaknummer
AWB- 21_3445 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening om omgevingsvergunning

Op 11 augustus 2021 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekend maken van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning voor het splitsen van een woning in strijd met het bestemmingsplan. Tevens heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft aangegeven dat het beroep versneld behandeld zal worden vanwege de spoedeisendheid. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de procedure voor een voorlopige voorziening bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Bij de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening speelt de spoedeisendheid een belangrijke rol. Verzoekster heeft aangegeven dat zij een spoedeisend belang heeft, omdat zij aspirant-huurders moet afhouden door de opschorting van de vergunning. Echter, de voorzieningenrechter concludeert dat er geen sprake is van onverwijlde spoed, aangezien de rechtbank al heeft besloten het beroep versneld te behandelen. Bovendien is een financieel belang op zichzelf geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er grond is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3445 WABOA VV

uitspraak van 12 augustus 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekster], te [woonplaats verzoekster], verzoekster,
gemachtigde: mr. R.H.U. Keizer,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 11 augustus 2021 beroep ingesteld tegen het, naar zij heeft gesteld, niet tijdig bekend maken van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning voor het in strijd met het bestemmingsplan splitsen van de woning [adres woning] te [plaats woning].
Op 11 augustus 2021 heeft verzoekster de voorzieningenrechter daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 11 augustus 2021 heeft de rechtbank te kennen gegeven dat het beroep van verzoekster versneld wordt behandeld omdat het spoedeisend is.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorziening procedure als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Voorts speelt bij de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening de spoedeisendheid een belangrijke rol. Nu bij de rechtbank beroep aanhangig is tegen het niet tijdig beslissen op de aanvragen van verzoekster, dient de vraag te worden beantwoord of sprake is van onverwijlde spoed die noopt tot het treffen van een voorlopige voorziening in afwachting van een beslissing op het beroep van verzoeker. Er dient derhalve sprake te zijn van een zelfstandige spoedeisendheid bij een te treffen voorlopige voorziening en het moet niet alleen gaan om bespoediging van de afdoening van het beroep.
3. Verzoekster heeft in haar verzoekschrift omschreven dat zij een spoedeisend belang heeft, omdat zij meerdere aspirant-huurders moet afhouden omdat de van rechtswege verleende vergunning is opgeschort.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster met dit verzoek een bespoediging van haar beroep beoogt. Zoals hiervoor in het procesverloop is vermeld heeft de rechtbank al besloten om het beroep van verzoekster versneld te behandelen omdat het spoedeisend is. Deze procedure is geregeld in afdeling 8.2.3 van de Awb en houdt in dat een aantal termijnen korter zijn dan bij een gewone behandeling van het beroep. Gelet hierop kan niet gezegd worden dat sprake is van onverwijlde spoed als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb. Daar heeft de voorzieningenrechter ook bij in aanmerking genomen dat een financieel belang (het mislopen van huurinkomsten van aspirant-huurders) volgens vaste rechtspraak op zichzelf geen reden is om een voorlopige voorziening te treffen. [1]
5. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. Gelet hierop is geen grond voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 12 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.ABRvS 21 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:91, r.o. 4.