ECLI:NL:RBZWB:2021:4119
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van studiefinanciering door DUO na onderzoek naar woonadres
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De eiser ontving studiefinanciering op basis van een uitwonendenbeurs, maar DUO heeft deze herzien naar de norm voor thuiswonenden na een huisbezoek op 17 mei 2019, waaruit bleek dat de eiser niet op het geregistreerde adres woonde. DUO heeft vervolgens een terugvordering van € 9.154,07 ingesteld en een bestuurlijke boete van € 1.259,34 opgelegd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar DUO heeft deze ongegrond verklaard. Eiser heeft beroep ingesteld, dat in eerste instantie gegrond werd verklaard door de rechtbank op 6 juli 2020, waarbij DUO werd opgedragen een nieuw besluit te nemen. In het thans bestreden besluit van 20 juli 2020 heeft DUO het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de boete gehandhaafd. Eiser heeft opnieuw beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 27 mei 2021 is het beroep besproken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de herziening en terugvordering van de studiefinanciering stand houdt, maar dat de boete correct is vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij de eerder gemaakte overwegingen over de rechtmatigheid van de intrekking en terugvordering van de studiefinanciering zijn herbevestigd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden is voor een proceskostenveroordeling en dat de beroepsgronden die betrekking hebben op de herziening en terugvordering in het hoger beroep door de Centrale Raad van Beroep behandeld dienen te worden.