ECLI:NL:RBZWB:2021:41

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2021
Publicatiedatum
7 januari 2021
Zaaknummer
AWB- 20_10181 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening inzake recht op uitkering op grond van de Participatiewet

Op 5 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening heeft verzocht met betrekking tot een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout. Dit besluit, genomen op 2 december 2020, betreft het recht van verzoeker op een uitkering op grond van de Participatiewet. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van het college, wat een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De griffier heeft verzoeker op 18 december 2020 verzocht om binnen zeven dagen een kopie van het bezwaarschrift te overleggen. Aangezien er geen reactie van verzoeker is ontvangen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening niet is ingediend in het kader van een bezwaar- of beroepsprocedure. Hierdoor is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke behandeling van de zaak niet plaatsvond.

De uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/10181 PW VV

uitspraak van 5 januari 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in verband met een besluit van het college van 2 december 2020 over zijn recht op een uitkering op grond van de Participatiewet.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. In artikel 8:81 van de Awb is bepaald dat een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld of, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt. Ook is bepaald dat bij de indiening van het verzoek een afschrift van het bezwaar- of beroepschrift dient te worden overgelegd.
2. Uit het verzoekschrift blijkt niet dat verzoeker bezwaar heeft gemaakt. In een brief van 18 december 2020 heeft de griffier hem verzocht om binnen zeven dagen na heden een kopie van het bezwaarschrift te doen toekomen. Daarbij is meegedeeld dat bij het uitblijven van een tijdige reactie het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3. Op de brief van de griffier is op de rechtbank geen reactie ontvangen.
4. Omdat niet is gebleken dat het verzoek om voorlopige voorziening is ingediend in het kader van een bezwaar- of beroepsprocedure moet het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat betekent dat het niet inhoudelijk wordt behandeld

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 5 januari 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.