ECLI:NL:RBZWB:2021:41
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening inzake recht op uitkering op grond van de Participatiewet
Op 5 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening heeft verzocht met betrekking tot een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout. Dit besluit, genomen op 2 december 2020, betreft het recht van verzoeker op een uitkering op grond van de Participatiewet. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van het college, wat een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De griffier heeft verzoeker op 18 december 2020 verzocht om binnen zeven dagen een kopie van het bezwaarschrift te overleggen. Aangezien er geen reactie van verzoeker is ontvangen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening niet is ingediend in het kader van een bezwaar- of beroepsprocedure. Hierdoor is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke behandeling van de zaak niet plaatsvond.
De uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.